"Liever zone 30 dan schoolomgeving" (interview Marc Broeckaert, BIVV)

Uit mobiliteitsbrief 136 - Veilig naar school

Sinds 1 september 2005 moet elke schoolomgeving als dusdanig worden afgebakend. Aan scholen gelegen op wegen met een hogere snelheidslimiet wordt de snelheid daardoor plaatselijk ingeperkt tot 30 km/u. “De ideale situatie blijft echter om scholen zo veel mogelijk in een ‘echte’ zone 30 onder te brengen voor een optimale veiligheid”, waarschuwt Marc Broeckaert van het BIVV.

MOB13610F01.pngMarc Broeckaert, BIVV: “Aan scholen geldt een snelheidsbeperking van 30 km/u. In veel gemeenten werd voorrang gegeven aan het afbakenen van ‘schoolomgevingen’ met de bijhorende snelheidsbeperking van 30 km/u. Het inrichten van échte zones 30 verdween daardoor op de achtergrond. Dat is een gemiste kans. Het verdient zeker de voorkeur om scholen zo veel mogelijk in een echte zone 30 onder te brengen. In die gevallen hoeft dan ook geen schoolomgeving meer aangeduid te worden”.

Het Reglement van de Wegbeheerder stelt dat scholen zoveel mogelijk in zones 30 moeten gelegen zijn (Artikel 12.1bis5). Marc Broeckaert: “Daarvoor moeten ze natuurlijk liggen in straten met een dominerende verblijfsfunctie. Een school die in een zone 30 ligt of in een nog meer beschermend statuut zoals het erf of de voetgangerszone heeft geen extra veiligheidszone nodig. Het is dus niet nodig om er een ‘schoolomgeving’ bij af te bakenen.”

De ‘schoolomgeving’ is bedoeld om een veiligheidszone te creëren rond een school, die gelegen is in een straat met een snelheidsregime dat hoger ligt dan 30 km/u. Broeckaert: “In zo’n veiligheidszone is het niet mogelijk om een typische snelheidsremmende zone 30-straatinrichting uit te voeren. Want ook al mag er in de ‘schoolomgeving’ niet sneller dan 30 km/u gereden worden en al zorgt de wegbeheerder voor een plaatselijke snelheidsafbouw met C43-borden, dan nog moet de straatinrichting conform blijven met het globale snelheidsregime van de weg.” Het is wel sterk aanbevolen om in deze veiligheidszones extra aandacht te besteden aan een verkeerstechnische inrichting, die enerzijds in overeenstemming is met de globale snelheidscategorie (50 km/u of 70 km/u, desnoods 90 km/u) en die anderzijds tegemoet komt aan de specifi eke behoeften van een schoolpoort (bijvoorbeeld: veilige oversteekbaarheid, breed trottoir).

MOB13610F02.jpg(Foto: Jerry De Brie)
Een schoolomgeving wordt aangeduid door de combinatie van een zone 30-bord met een gevarendriehoek die wijst op een plaats waar bijzonder veel kinderen komen. Naast de boodschap aan de bestuurders dat zij een school naderen, legt de bordencombinatie een maximumsnelheid op tot 30 km/u. 

“De optimale situatie is en blijft dat scholen zoveel mogelijk in echte zones 30 liggen”, concludeert Broeckaert. “Dit past trouwens ook binnen het pleidooi voor een systematische toepassing van de zone 30. In veel gemeenten werd voorrang gegeven aan het aanduiden van de ‘schoolomgevingen’, en werd het inrichten van echte zones 30 daardoor soms niet meer nodig gevonden. Een gemiste kans.”