Samenwerken loont

Uit mobiliteitsbrief 254 - Vervoerregio's

De vijftien vervoerregio’s hebben de afgelopen jaren bergen werk verzet. We maken de balans op met Filip Boelaert, secretaris-generaal van het Departement Mobiliteit en Openbare Werken (DMOW) en ambtelijk voorzitter van vervoerregio’s Antwerpen en Vlaamse Rand.

2024-12-06_MOW_Mobiliteitsbrief-December_Beelden website2.png

 

 

 

 

 

 

De wisselwerking tussen team MOW en lokale besturen maakt van de vervoerregio’s een goed functionerend geheel.”

Filip Boelaert - secretaris-generaal Departement Mobiliteit en Openbare Werken

 

 

 

 

 

Terug naar het begin. Waarom werden de vervoerregio’s opgericht in 2019?

“De 15 vervoerregio’s werden gecreëerd zodat Vlaanderen én de steden en gemeenten de mobiliteitsuitdagingen in de omgeving samen kunnen aanpakken. Ze komen voort uit het decreet basisbereikbaarheid. Dat decreet had onder meer als doel om ons openbaar vervoer om te vormen naar een vraaggestuurd systeem. En om zo het aanbod beter af te stemmen op de vraag van de reiziger en de reële vervoerstromen. Zo voorziet De Lijn meer en snellere verbindingen op drukke plaatsen én op minder drukke plaatsen voorzien ze flexvervoer. Deelsystemen, zoals (elektrische) deelfietsen en -wagens, vormen een aanvulling op het openbaar vervoer. Vervoerregio’s bekijken deze uitdagingen op een integrale manier. Van openbaar vervoer tot het wegennetwerk, fietsnetwerk en alle andere vervoermiddelen: ze zijn allemaal met elkaar verbonden.”

Wordt er goed samengewerkt in de vervoerregio’s?

“Er wordt heel constructief samengewerkt. Uiteraard blijven er discussies, maar dat is ook de bedoeling. We ervaren dat je door als regio samen te werken beter beleid kan maken dan alleen. De politieke voorzitters van elke regio verdienen daarom ook zeker een pluim. Zij hebben het belang van de vervoerregio uitgedragen naar hun collega-gemeentebesturen. En ook team MOW heeft een belangrijke ondersteunende en adviserende rol gespeeld. Die wisselwerking maakt van elke vervoerregio een goed functionerend geheel.”

Er liggen nu vijftien regionale mobiliteitsplannen klaar om uit te voeren. Ben je tevreden met het resultaat?

“Absoluut. Op ongeveer drie jaar tijd hebben we vijftien regionale plannen uitgewerkt, en ze gekoppeld aan een concreet actieplan. Toch wel een prestatie. Zeker als je weet hoe complex het proces was, met hoeveel partijen we rekening moesten houden en dat alles getoetst moest worden aan de milieuregelgeving. Maar we hebben alles tot een goed einde gebracht.”

“Nu komt de volgende taak. De komende maanden wordt het Geïntegreerd Investeringsprogramma (GIP) van de Vlaamse overheid opgesteld. Dat GIP zal Vlaanderen gebruiken voor de sturing van de keuzes voor investeringen en prioriteiten. Een uitdaging is ook om de actieplannen daarin een plaats te geven. Natuurlijk kan je die niet meteen helemaal uitvoeren. Dan zou heel Vlaanderen een werf zijn, en er zijn ook gewoon de middelen niet voor. Er zullen dus keuzes gemaakt moeten worden. En daarvoor zal ook de steun van de vervoerregio’s nodig zijn.”

Wat is je boodschap naar lokale besturen?

“Ik hoop dat alle nieuwe besturen met hetzelfde engagement en enthousiasme gaan samenwerken als hun voorgangers. De vervoerregio’s zijn er uiteindelijk voor hen. Zij zijn mee aan zet de komende jaren, wanneer we alle sterke plannen vertalen naar de praktijk."

Je vindt het Regionaal Mobiliteitsplan van elke vervoerregio op vlaanderen.be/basisbereikbaarheid/vervoerregios.