"Netwerken doorknippen is drastisch maar effectief"

Uit mobiliteitsbrief 91 - Sluipverkeer

In Vlaanderen liggen woongebieden, bedrijventerreinen en winkelcomplexen zeer diffuus verspreid. Ze worden bovendien verbonden met een zeer dicht wegennet. Daardoor kan er van overal verkeer vertrekken en toekomen. Sluipverkeer is daar een vervelend neveneffect van.

MOB9140F01.jpgRuimtelijke versnippering werkt sluipverkeer in de hand. (Foto: Dominic Verhulst)

“Soms is sluipverkeer een kwestie van perceptie. Bewoners vinden dat er te veel verkeer door hun straat komt. Maar sluipverkeer is ook een objectief waar te nemen feit,” zo begint Dirk Engels van TRITEL zijn verhaal. “Om sluipverkeer vast te stellen, voeren we soms ook een kwantitatief onderzoek uit voor een bepaalde wijk. We leggen dan een soort cordon rond die wijk. Van voertuigen die deze onzichtbare grens oversteken, registreren we de nummerplaat. Als er dan veel auto’s niets met die wijk te maken hebben en er toch door rijden, dan is er sprake van sluipverkeer. Op voorwaarde natuurlijk dat er voor bestuurders een alternatief voorhanden is om de wijk te vermijden.”

MOB9140F02b.jpgDirk Engels, verkeerskundige bij TRITEL:
“Sluipverkeer in wijken en op plaatselijke wegen is vaak een rechtstreeks gevolg van de diffuse ruimtelijke ordening. Daarnaast is er oneigenlijk gebruik van de lokale wegen door mensen die files op autosnelwegen willen ontwijken.” (Foto: TRITEL)

Hoe haakt ruimtelijk ordening in op sluipverkeer?

Engels: “Ruimtelijke ordening is een van de basiselementen bij het ontstaan van sluipverkeer. Het bepaalt namelijk de structuur. Onze ruimtelijke ordening kenmerkt zich door een vrij diffuse indeling van de ruimte en een vrij diffuse inrichting en dito gebruik van de wegen. Ook kennen we veel lintbebouwing en vele wijken kunnen op verschillende manieren worden binnengereden. Daardoor komt er soms extra veel verkeer door woongebieden.”

Hoe kan ruimtelijke ordening sluipverkeer tegengaan?

Engels: “Het antwoord ligt in de wegeninfrastructuur zelf. Als onze wegen perfect hiërarchisch gestructureerd zouden zijn, was er geen sprake van sluipverkeer. Vooral de laatste 10 jaar probeert men in Vlaanderen dit probleem structureel op te lossen door de wegencategorisering. Het Structuurplan Vlaanderen, de provinciale en lokale structuurplannen en het gemeentelijke mobiliteitsplan legden de functie van elke weg vast. Zo werd een inhaalbeweging ingezet om het wegennet beter te structureren.”

Hoe helpt categorisering van wegen?

Engels: “Sluipverkeer is oneigenlijk gebruik van het wegennet. Het ontstaat wanneer bestuurders over een foute categorie van weg rijden. In theorie is het eenvoudig. Wie van de ene kant van Vlaanderen naar de andere rijdt, moet voor het grootste deel over hoofdwegen rijden. Wie zich binnen de provincie verplaatst, maakt gebruikt van het secundaire wegennet. Lokaal verkeer bedient zich van gemeentewegen. Maar een weg categoriseren volstaat niet om sluipverkeer tegen te gaan.”

Wat ontbreekt er dan?

Engels: “Het volstaat niet om te bepalen dat een weg bijvoorbeeld tot het secundaire wegennet behoort. Hij moet er ook als dusdaning uitzien om het gewenste gebruik en verkeersgedrag te bereiken. De infrastructurele inrichting van de weg en het snelheidsregime moet de categorisering ook volgen. Sommige wegen moeten afgebouwd worden door minder capaciteit toe te laten. Andere moeten dan weer opgewaardeerd worden door bottlenecks weg te werken. Dat wil zeggen dat er een ruim draagvlak op verschillende bestuursniveaus nodig is om het probleem aan te pakken.”

Welke oplossingen zijn er op lokaal niveau denkbaar?

Engels: “Je ziet vaak gemeenten die het proberen met verbodsborden ‘Uitgezonderd plaatselijk verkeer’. Dat volstaat vaak niet, omdat dit verbod moeilijk te controleren is. Efficiënter is het om oneigenlijk verkeer te ontmoedigen. Dat kan met verkeersremmende en circulatiemaatregelen. Blijft de sluiproute ondanks de verhoogde reistijd toch nog altijd aantrekkelijk, dan dringen meer drastische ingrepen zich op: het netwerk doorknippen. In Lier, bijvoorbeeld, was er op een parallelweg veel sluipverkeer. De sluipweg liep door twee wijken. Paaltjes sluiten die rechtstreekse verbinding af. Het is nog wel mogelijk om elke wijk in en uit te rijden. Erdoor kan niet meer. Dat is drastisch, maar wel effectief. Op die wijze corrigeren we in feite de ruimtelijke structuur van de wijken in relatie met de wegenstructuur.”

Verzinkbare paaltjes

MOB9140F03.jpg (Foto: TRITEL)

De maatregel in het centrum van Lier om sluipverkeer tegen te gaan bewijst al meer dan vijf jaar zijn deugdelijkheid. Uitgaanders kunnen niet langer puur voor de sport rondjes rijden in het woongebied van de Papegaaistraat, de Lantaarnstraat en de Eikelstraat. Daar staan namelijk verzinkbare paaltjes. Tussen 5 uur ’s morgens en 11 uur ’s middags zijn ze omlaag. Laden en lossen bij de horecazaken op het Zimmerplein blijft zo mogelijk. Bewoners en mensen die er een parkeerplaats hebben, kunnen op elk moment de drie straten in. Ze hebben een badge om de paaltjes te laten zakken. De oplossing was niet zo goedkoop, maar sorteert wel het beoogde effect.