Verlichtingsarmaturen kiezen en inplanten: 10 tips

Uit mobiliteitsbrief 103 - Verlichting

Armaturen

  • In een doortocht gebruikt men het best niet te veel verschillende types toestellen. Beperk het tot één type met een verschil in grootte. Hetzelfde geldt voor de masten. Zorg dat de verlichtingstoestellen en masten (op elkaar lijken alsof ze) tot dezelfde familie behoren.
  • Hou de armaturen eenvoudig. Vermijd siertoestellen en functionele toestellen in eenzelfde project. Kort dan liever het project in.
  • Wijzig de masthoogte niet te abrupt tussen overgangsgebieden en centrumgebieden van een doortocht. Zorg ook hier voor eenheid.
  • Spring voorzichtig om met de inclinatie van de armaturen. Te grote hellingen geven verblinding en lichtinval in woningen.

Inplanting

  • De bestrating van fiets- en voetpaden moet ten minste strijklicht krijgen die ook de niveauverschillen toont. Veel fiets- en voetpaden vallen in de schaduw van bomen. Licht op gezichtshoogte is vereist.
  • Lichtmasten mogen geen obstakels op trottoirs vormen.
  • Lichtpunten moeten op een vast ritme en plaats worden ingeplant. Laat die plekken vrij in het ontwerp.
  • Zet wegverlichting zo veel mogelijk op één lijn. Het is die lijn die je ’s nachts ziet.
  • Laat de verlichting in een ontwerp intekenen door de ontwerper. Zo kan hij zelf zorgen voor een goede afstemming van de wegindeling en de schikking van parkeerplaatsen, fietspaden, bomen, middenbermen en verlichting.
  • Een nieuwe doortocht hoort bij realisatie verlicht te zijn. De bestrating openbreken voor het inplanten van verlichting is ‘not done’. Gemeenten kunnen subsidies aanvragen voor verlichting van een doortocht via module 4 van het mobiliteitsconvenant. Modules 3 (realisatie doortocht) en 4 (verlichting) kunnen samen ingediend worden.