Stappenplan voor een kwaliteitsvolle, toegankelijke stad of gemeente

Vanuit de jarenlange praktijkervaring, het vele samenwerken met diverse partners heeft het expertisecentrum toegankelijkheid en Universal Design Inter een methodiek uitgewerkt waarmee gemeenten en steden een kwaliteitsvolle, toegankelijke stad/gemeente voor alle inwoners en bezoekers kunnen ontwikkelen. Hieronder wordt de methodiek stapsgewijs volgens een 5-stappenplan beschreven. Elk beleid kan eigen keuzes, timing maken. Sommige processen kunnen simultaan verlopen.

tekening_site.jpg

STAP 1: Ambities formuleren

Als eerste stap komen we met de belanghebbenden tot een gemeenschappelijke visie over de kernelementen van een toegankelijke gemeente voor iedereen, waarbij de ambities of de doelstellingen duidelijk worden. Aan de start moet een stad of gemeente duidelijk aangeven hoever ze wil gaan in haar toegankelijkheidsbeleid. Het moet voor iedereen duidelijk zijn wat de bedoeling is, voor wie, waar en tegen wanneer.

Wie?

Bij de bepaling van de ambities moet duidelijk zijn op welke domeinen het toegankelijkheidsbeleid van toepassing is. Het antwoord op de vraag voor ‘wie’, zou ‘voor iedereen’ moeten zijn, waarbij kan worden verwezen naar de diverse toegankelijkheidscriteria, regelgeving en richtlijnen. Om concreter te werken gebruiken we indicatoren voor 4 belangrijke aspecten in een stad/gemeente, nl. publiek domein, gebouwen, dienstverlening en vrijetijdsaanbod. In een pilootproject werd er samengewerkt met 5 Vlaamse steden en gemeenten en werd er een instrument ontwikkeld dat enerzijds alle belangrijke factoren van het toegankelijkheidsbeleid in kaart brengt en het ambitieniveau van een gemeente mee kan bepalen, en anderzijds kan gebruikt worden voor zelfevaluatie en kwaliteitszorg.

Waar?

Is toegankelijkheid overal in een stad of gemeente even belangrijk? Waarschijnlijk niet. We onderscheiden 3 niveaus van toegankelijkheid:

  • Kwaliteitsniveau basis: Basiseisen toegankelijkheid
  • Kwaliteitsniveau hoog:
    • Hogere eisen aan toegankelijkheid
    • Clusteringen van publieksaantrekkende voorzieningen
    • Geïsoleerde publieksaantrekkende functies
  • Kwaliteitsniveau eco:  Beperkte toegankelijkheid van toepassing in natuurgebieden, bosgebieden … met ecologisch waarde.

Elk kwaliteitsniveau van toegankelijkheid is gekoppeld aan randvoorwaarden. Zo is voor het hele gebied duidelijk welke eisen van toepassing zijn en kan worden gestart met het aftoetsen op het terrein. Binnen een stad of gemeente is het verstandig om niet alles tegelijk uit te voeren, maar prioriteiten te stellen. Daarom is de afbakening van een bepaald gebied in de stad/gemeente aan te raden. Dan is duidelijk waar gewerkt gaat worden. In samenspraak met de verschillende stadsdiensten en de toegankelijkheidsadviseur kan een gebied bepaald worden op basis van prioriteiten van de stad/gemeente en toegankelijkheid.

Wanneer?

Op de vraag wanneer, moeten antwoorden komen in termen van korte, middellange en lange termijn, in combinatie met het voorzien van de nodige en beschikbare budgetten.
Het integreren van toegankelijkheid op lokaal niveau vraagt een duidelijke communicatie, structuur, plan van aanpak … Daarom is het belangrijk om de visie, ook die van de betrokken stads- of gemeentediensten, duidelijk te maken en uit te schrijven in een visietekst of masterplan. Dit start met een minimale ambitie om maximaal aandacht aan integrale toegankelijkheid te geven en het engagement uit te werken volgens de principes van Universal Design.  Vervolgens worden er verbetertrajecten structureel uitgetekend.

STAP 2: Draagvlak creëren

Om de ambities waar te maken, moet er eerst draagvlak gecreëerd worden bij de verschillende partijen. Voor een effectieve verbetering van de toegankelijkheid moeten de neuzen van het gehele gemeentelijke apparaat in dezelfde richting komen te staan. Werken aan toegankelijkheid kan nooit een eenmansactie zijn of de bezorgdheid van één dienst of adviesraad op zich. Er moet een bewustmakingsproces op gang komen voor het belang van toegankelijkheid. Niet iedereen zal onmiddellijk ten volle te overtuigen zijn. Als de sleutelfiguren zich engageren om werk te maken van een toegankelijkheidsbeleid, kunnen de geesten van de sceptici in de loop van het proces rijpen. Veel mensen zijn pas overtuigd als het beleid concreet wordt, vandaar het belang van ‘good practices’.
Niet alleen binnen de gemeentelijke diensten en het bestuur moeten de neuzen in dezelfde richting, ook de burgers moeten worden geïnformeerd, gesensibiliseerd en warm worden gemaakt voor participatie.
Ook hier kan een masterplan met een duidelijke visie ondersteunen. Wanneer verschillende diensten duidelijk doelstellingen formuleren en aangeven hoe ze aan bepaalde uitdagingen in de stad of gemeente willen werken, zijn er vaak ook raakvlakken. Zo ontstaat er een gedragen visie waarin toegankelijkheid als thema ingebed wordt in het lokaal beleid.

STAP 3: De bestaande situatie in kaart brengen

Vervolgens gaan we een nulmeting uitvoeren en dus de bestaande situatie in kaart brengen. Bij de opmaak van de toegankelijkheidsanalyse worden de noden en behoeften in kaart gebracht en gaan we de toegankelijkheid van de bestaande situatie ‘meten’. Dit kan door:

  • Professionele screenings om op een objectieve manier de toegankelijkheid voor iedereen in kaart te brengen op basis van normen (Vlaamse tools zoals: Vademecum Toegankelijk Publiek Domein, Regelgeving toegankelijkheid, normen Toegankelijk Vlaanderen …). Elke screening (publiek domein, gebouw, aanbod, dienstverlening, evenement …) heeft een eigen aanpak.
  • Subjectieve screenings (meldingen door gemeentepersoneel,  van buurtbewoners …) of een aftoetsing door een testpanel van gebruikers of een adviesraad. Het doel is om hen te laten meedenken over de toegankelijkheid van hun eigen stad of gemeente. Zij gaan vanuit de eigen ervaring uiting geven of een bepaald gebouw, plein, straat, dienstverlening, … toegankelijk is.

Een toegankelijkheidsanalyse start met de toets van de keten van toegankelijkheid in de gemeente, in hoeverre er knelpunten zijn op vlak van publiek domein, gebouwen, dienstverlening en aanbod.
Op basis van een nulmeting:

  • Detecteer je aanwezige knelpunten om op te nemen in een actieplan.
  • Kan je de evolutie van de toegankelijkheid ook effectief opvolgen doorheen de tijd.

STAP 4: De toegankelijkheid verbeteren

Een aantal ambities worden omgezet in concrete acties om de toegankelijkheid te verbeteren in een stad/gemeente, of een deelgebied.

Op vlak van publiek domein wordt er door een toegankelijkheidsadviseur een monitoringtabel opgesteld met alle knelpunten. Ze worden geordend per categorie zodat ze indien gewenst ook samen aangepakt kunnen worden. Samen met alle betrokkenen wordt per knelpunt de prioriteit bepaald. Daarnaast wordt de haalbaarheid van de oplossingen met de gemeentelijke diensten bekeken. Is de termijn haalbaar en kan dit in eigen beheer uitgevoerd worden of dient het uitbesteed. De monitoringtabel zorgt ook voor registreren, analyseren en leren. Met deze tabel vermijdt de stad/gemeente dat dezelfde fouten in de toekomst opnieuw gebeuren.

Bij gebouwen en evenementen streven we naar een begeleidingstraject op maat waardoor er een garantie is op een goede uitvoering. Bij het uitrollen van de acties op het terrein, binnen het brede veld van betrokkenen kan Inter een ‘overzichtsrol’ spelen en verbindende factor zijn voor alle items die met toegankelijkheid te maken hebben.
Op die manier bewaakt de gemeente een integrale aanpak en logische samenhang.

STAP 5: Verankering in de werking

“Toegankelijkheid is een werkwoord met een horizontaal en een verticaal karakter: verschillende beleidsdomeinen en verschillende beleidsniveaus zijn betrokken en moeten hier voortdurend aandacht aan besteden.”

Het verankeren van toegankelijkheid als thema in kwaliteitsmonitoring, en het ontwerpprincipe van Universal design in de werking van de stads of gemeentediensten, is een laatste stap om effectief veranderingen te krijgen op termijn. Werken met indicatoren verhoogt de politieke en maatschappelijke betrokkenheid, wat op zijn beurt kan leiden tot verdere acties ter bevordering en het in stand houden van de toegankelijkheid.

De toegankelijkheidstoets moet in alle niveaus van een stad/gemeente worden ingebed. Zowel bij beslissingen genomen door het college van burgemeester en schepenen en het managementteam als in de dagelijkse werking van de gemeentelijke diensten. Bij alle activiteiten die de lokale overheid organiseert, moet een toegankelijkheidscheck gebeuren. Het vraagt van iedere schepen een voortdurende alertheid om de toegankelijkheid van elk initiatief te bewaken. Op de verschillende vlakken (infrastructuur, straatinrichting, openbare ruimten en dienstverlening) zou er constant een aftoetsing moeten zijn op technische gebied van de toegankelijkheid. Dit zou ingebakken moeten worden in de bestaande procedures.

Gemeentelijke diensten doen best zelf kennis op over toegankelijkheid en gebruiken deze kennis ook actief om te voorkomen dat er bij het onderhoud en bij nieuwe initiatieven weer knelpunten bijkomen.  Een vorming is steeds op maat en wordt begeleid door medewerkers van Inter en eventueel aangevuld met ervaringsdeskundigen.

  • De meer technisch gerichte vormingen behandelen de ontwerpprincipes, toegankelijkheidsnormen, wetgeving en richtlijnen.
  • Andere vormingspakketten richten zich naar gemeentelijke diensten en adviesraden en gaan over hoe men een leeftijdsvriendelijk toegankelijkheidsbeleid kan voeren op gemeentelijk vlak.
  • De opleiding ‘Klantvriendelijk onthaal van personen met een handicap’ maakt dienstverleners en baliemedewerkers bewust over het belang van kwalitatieve service en goed onthaal.
  • Je wordt geen expert toegankelijkheid in één dag. Kennis op vlak van toegankelijkheid kan enkel ingebakken worden binnen de bestaande procedures van de lokale overheid als er op regelmatige basis contact is met experts toegankelijkheid. Een expert toegankelijkheid vormt de katalysator tussen het beleid en de gebruikers. Hij of zij heeft een algemene kijk, vertaalt de wensen, noden en eisen van alle gebruikers in richtlijnen die toegepast en bewaakt moeten worden.

Idealiter is er een schepen van gelijke kansen die een beleidsdoelstelling over toegankelijkheid formuleert. De schepen van gelijke kansen (of van openbare werken, welzijn ...) vervult een coördinerende rol voor het thema toegankelijkheid en in het bijzonder voor de samenwerking met Inter. Deze schepen waakt er ook over dat het thema in elk actieplan geconcretiseerd wordt. Daarnaast waakt elke schepen over toegankelijkheid binnen zijn/haar beleidsdomein. Bovenstaand principe geldt voor de ambtenaren verbonden aan verschillende beleidsdomeinen. Het is belangrijk dat één ambtenaar het ‘helikopteroverzicht’ bewaart op de verschillende opdrachten en dossiers waar toegankelijkheid een item is. Deze ambtenaar heeft per dienst een aanspreekpersoon voor het thema toegankelijkheid. Hij of zij houdt het thema levend, bijvoorbeeld via periodieke agendering op het managementteam.

Meer info: www.inter.vlaanderen  en www.meermobiel.be