"Alle mobiliteitsoplossingen in één herkenbaar jasje"

Uit mobiliteitsbrief 212 - Hoppin

De Vlaamse overheid rekent op de lokale besturen om Hoppin de komende maanden en jaren mee uit te rollen. “Herkenbaarheid is cruciaal”, zegt Vlaams minister Lydia Peeters. “We subsidiëren daarom de inrichting van mobipunten in een Hoppinstijl voor 50 tot 100%.”

Foto pagina 1klein.jpgLydia Peeters, Vlaams minister van Mobiliteit en Openbare Werken: “Deze legislatuur willen we meer dan 700 Hoppinpunten langs gemeentewegen realiseren.”

Waarom wordt een nieuw merk gelanceerd? 

“Het decreet basisbereikbaarheid introduceert combimobiliteit als uitgangspunt van het Vlaamse mobiliteitsbeleid. Om reizigers te stimuleren vervoermiddelen te combineren, moeten ze vlot kunnen schakelen tussen vervoermodi. Daarom zetten we in op goed uitgeruste en gebruiksvriendelijke mobipunten met voldoende vervoeropties. Deze locaties moeten in één herkenbaar jasje zitten, om zo de reizigers de weg te wijzen in de veelheid van vervoeropties. De gebruiker moet kunnen zien waar de mobipunten liggen en welke vervoeroplossingen er beschikbaar zijn. Daarom lanceerde ik het Vlaamse mobiliteitsmerk Hoppin. De filosofie achter Hoppin is eenvoudig: het merk is herkenbaar, uitnodigend, springt in het oog en bundelt alle beschikbare mobiliteitsopties onder één noemer. Met Hoppin geven we meteen ook het startschot voor de fysieke uitrol van basisbereikbaarheid in Vlaanderen. Concreet werken we momenteel aan mobipunten in het straatbeeld, volgend jaar volgen een website, app en callcenter voor de mobiliteitscentrale.” 

Wanneer zal de burger Hoppin leren kennen?

“Vanaf het najaar van 2020 zullen mobipunten in een Hoppinjasje – Hoppinpunten – verschijnen. Op deze locaties komen meerdere vervoermodi samen om combimobiliteit te stimuleren. Via de website, de app en het callcenter (die voorzien zijn voor eind 2021 of begin 2022 bij de invoering van de nieuwe openbaarvervoerplannen van de vervoerregio’s n.v.d.r.) zullen reizigers informatie vinden over dienstregelingen en tarieven. Wie vragen heeft over een traject zal op termijn ook terecht kunnen bij de Vlaamse mobiliteitscentrale die alle informatie van de openbaar vervoerexploitanten bundelt. Dankzij Hoppin wordt het dus makkelijker dan ooit om openbaar vervoer, fiets, wagen en deelsystemen met elkaar te combineren. Op deze manier bouwen we mee aan de modal shift in Vlaanderen.” 

Welke mobipunten komen in aanmerking voor Hoppin?

“Elke locatie met voldoende vervoerniveau en vervoerpotentieel die beantwoordt aan de nodige eisen. Voor wat betreft het vervoerpotentieel kijken we naar het mogelijke aantal opstappers en afstappers en het overstappotentieel: wat ligt er in de buurt en op welke andere lijnen of modi kan je overstappen? Daarnaast kijken we naar het aanwezige mobiliteitsaanbod en houden we rekening met de zichtbaarheid, de herkenbaarheid, de veiligheid en de toegankelijkheid van het mobipunt. Ook de omgeving speelt een rol: is er tewerkstelling en/of woongelegenheid in de buurt?” 

Hoeveel middelen worden vrijgemaakt voor Hoppin?

“Er wordt deze legislatuur 105.400.000 euro voorzien voor de uitrol van 1000 mobipunten in een Hoppinjasje. Het grootste deel hiervan, ongeveer drie vierde, ligt langs gemeentewegen en vallen daardoor onder de verantwoordelijkheid van de lokale besturen. De aanleg van mobipunten langs gewestwegen verloopt via het Agentschap Wegen en Verkeer (AWV), De Lijn, Lantis en De Werkvennootschap. Lokale besturen die een mobipunt in Hoppinstijl inrichten, kunnen een subsidie krijgen. Voor de aanleg van een interregionaal of regionaal mobipunt – aangeduid door de vervoerregio – wordt een tussenkomst voorzien van 50% van de kostprijs met een maximum van respectievelijk 500.000 tot 250.000 euro. De locaties op lokaal en buurtniveau worden door de gemeenten aangeduid, maar worden ook geïntegreerd in de regionale mobiliteitsplannen. Daarvoor is een subsidie voorzien van 100% van de kostprijs met een maximum van 50.000 euro voor lokale mobipunten en 25.000 euro voor mobipunten op buurtniveau.”