"Alle vervoerregio's kunnen nu officieel aan de slag"

Uit mobiliteitsbrief 200 - Basisbereikbaarheid

De richtlijnen en procedures voor de uitwerking van basisbereikbaarheid krijgen vorm. “We zullen op een interactieve en communicatieve manier met alle actoren samenwerken”, zegt Peter Hofman, coördinator vervoerregio’s bij het Departement Mobiliteit en Openbare Werken.

MOW6HofmanPeterJDB-1.jpgPeter Hofman, coördinator vervoerregio’s bij Departement MOW: “Samenwerken tussen verschillende bestuursniveaus wordt van essentieel belang.”

Hoe ver staat de regelgeving rond de invoering van basisbereikbaarheid?

“Na de stemming van het decreet in het Vlaams Parlement en de daaropvolgende afkondiging op 26 april 2019 is het decreet basisbereikbaarheid op 12 juni 2019 gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad. Daarmee treedt het op 22 juni 2019 effectief in werking. Intussen gaf de Vlaamse Regering ook al haar principieel akkoord aan een uitvoeringsbesluit over de Projectstuurgroep, die de vroegere Gemeentelijke Begeleidingscommissie (GBC) zal vervangen. Daarnaast zijn er twee omzendbrieven: een over de vervoerregiowerking en een over het geïntegreerd investeringsprogramma (GIP).”

Wat staat er in de omzendbrief over de vervoerregiowerking?

“De omzendbrief geeft het kader over de samenstelling, de werking en de opdrachten van de vervoerregioraad. Daarnaast wordt ingegaan op participatie, en handelt een laatste hoofdstuk over de hiërarchie van netwerken en knooppunten. De omzendbrief wil maximale flexibiliteit toelaten, niet alles wordt opgelegd. Zo krijgen de vervoerregioraden de vrijheid om zelf te kiezen hoe ze willen werken: met gecombineerde of afwisselende ambtelijke of bestuurlijke raden, met of zonder een dagelijks bestuur, … Ook werk-en/of themagroepen zijn mogelijk. De vergaderfrequentie is evenmin vastgelegd. Bestuurlijke raden zullen wellicht maar enkele keren per jaar samenkomen, op het moment dat er op vraag van de ambtelijke raden of werkgroepen knopen moeten worden doorgehakt. Vervoerregioraden die werken met een dagelijks bestuur – waarin een beperkte selectie van bestuurlijke en ambtelijke leden samen zetelt – zullen mogelijk maandelijks samenkomen.”

Wat is de grootste verandering?

Het is echt de bedoeling om op een ‘hoger’ niveau aan samenwerking, overleg en participatie te doen – dus ver voor de besluit-vorming – en dat ook actiever te stimuleren. Voor thema’s als het openbaarvervoernet, het fietsbeleid, de mobipunten en het geïntegreerd investeringsprogramma (GIP) wordt gefundeerde feedback verwacht van de vervoerregio’s. Essentieel is het samen ontwikkelen van een visie en die gecoördineerd realiseren met de verschillende bestuursniveaus. Het team MOW is ook een belangrijke nieuwigheid. Dit is een forum waarin de partners op Vlaams niveau de standpunten stroomlijnen en vanuit een coherente visie deelnemen aan de vervoerregioraad.”

Wat geef je nog graag mee?

“Ik hoop op een enthousiaste medewerking in de vervoerregioraden zodat we samen kunnen werken aan de organisatie en kostenefficiënte invulling van basisbereikbaarheid met een breed draagvlak. De vervoerregiowerking biedt aan lokale overheden een unieke kans om zelf mee aan het stuur te zitten. Ik hoop dat ze die kans met beide handen grijpen. Omdat de vervoerregioraad multidisciplinair en beleidsdomeinoverschrijdend is samengesteld, zal bovenregionaal werken gemakkelijker worden. Dat is een goede zaak. Deze werking is natuurlijk niet voor iedereen nieuw, in sommige regio’s bestaat al een goede intergemeentelijke samenwerking. Het is zeker niet de bedoeling om deze op te breken, maar om onze expertise bij aan tafel te brengen. Vanuit het Departement MOW moeten we er tot slot over waken dat de grenzen van de vervoerregio’s geen harde grenzen worden: ook tussen de vervoerregio’s zal overleg nodig zijn.”