Geen wildgroei aan markeringen, maar een duidelijk en herkenbaar wegbeeld op elke rotonde. Daar willen het Agentschap Wegen en Verkeer en Fietsberaad Vlaanderen naartoe met het nieuwe vademecum. In dit artikel bespreken we de drie standaardtypes.
Dit type is geschikt voor zones met gemengd verkeer. Op de rotonde mogen fietsers in het midden van de rijbaan rijden. Zo zijn ze het best zichtbaar en fietsen ze nooit in de dode hoek van gemotoriseerd verkeer.
De rotonde op de kruising van de Boudewijnlaan (R41) met de Naarstigheidstraat in Aalst. Een goed voorbeeld van een rotonde met gemengd verkeer.
Deze rotonde is geschikt voor zones met bebouwing en veel fietsers. Hier willen we de doorstroming voor fietsers zo vlot mogelijk maken. Daarom krijgen de fietspaden een vloeiende vorm en hebben overstekende fietsers voorrang op de autobestuurders. Fietsers in de voorrang brengt natuurlijk risico’s met zich mee. Daarom ligt er een brede strook tussen de rotonde en het fietspad.
Dit type is geschikt voor drukkere wegen met minder bebouwing. Omdat de snelheid hier hoger ligt, krijgen fietsers geen voorrang. Anders is het risico op conflicten te groot. De vormgeving van de rotonde en de fietspaden is hier ook aan aangepast.
Deze nieuwe rotonde op de Tongersestraat in Bilzen is een goed voorbeeld van het nieuwe standaardtype.
Turborotondes of rotondes met voorsorteerstroken zijn in opmars in Vlaanderen. Voor auto’s zijn ze veiliger en hebben ze meer capaciteit. Voor fietsers is het soms een ander verhaal. Het Agentschap Wegen en Verkeer adviseert om bij turborotondes zoveel mogelijk te werken met ongelijkgrondse kruisingen voor fietsers, dus met fietstunnels of -bruggen. Wanneer fietsers meer dan één rijstrook tegelijk moeten oversteken, vergroot het risico op ongevallen.