De vervoerregio Antwerpen structureert participatie en co-creatie in werkbanken

Uit mobiliteitsbrief 200 - Basisbereikbaarheid

Het decreet Basisbereikbaarheid verankert participatie in de Vlaamse regelgeving met de bedoeling die participatie meer doordacht en strategisch in te bedden in de werking rond mobiliteit. Het decreet wil burgers niet alleen betrekken bij het planningsproces, maar ook bij het uitvoeren, opvolgen en evalueren van basisbereikbaarheid. Het is zinvol om hierbij te kijken naar reeds bestaande burgerinitiatieven zoals in Antwerpen gebeurde.

In 2017 sloten Antwerpse burgerbewegingen en de betrokken overheden (Vlaamse overheid, stadsbestuur en havenbedrijf) een ‘Toekomstverbond’. Dat verbond doet uitspraken over vier strategische keuzes rond mobiliteit: een ring voor de stad, een ring rondom de stad, een modal shift naar 50/50 (de helft verplaatsingen te voet, met de fiets of met het openbaar vervoer en de helft met auto’s en vrachtwagens) en een overkapping van de ring. Daarnaast benadrukt het Toekomstverbond het onvoorwaardelijke belang van samenwerking tussen overheden en betrokken burgerbewegingen, lokale en bovenlokale actiegroepen, economische sectororganisaties, mobiliteits- en ruimtelijke experten, …

Vier werkbanken

De verdere uitwerking van de vier strategische keuzes wordt gestroomlijnd in een ‘werkbank’. De geïntegreerde mobiliteitsvisie die de gewenste modal shift moet bewerkstelligen, wordt vastgelegd in het ‘Routeplan 2030’ waarmee de vervoerregio Antwerpen haar mobiliteitsbeleid voor de toekomst vorm geeft. De organisatie van de werkbank ‘Routeplan 2030’ gebeurt onder de vleugels van de vervoerregio Antwerpen.

De werkbanken zijn ontmoetingsplekken waar de verschillende actoren samen kunnen overleggen, tekenen en rekenen. Voorstellen en projecten worden er geformuleerd, breed afgetoetst, beargumenteerd, besproken en verder uitgewerkt. De hoofdaccenten in deze cocreatie liggen niet alleen op mobiliteit, maar even sterk op leefbaarheid, gezondheid en ruimtelijke aspecten. Participatie, draagvlakverwerving en maatschappelijk gedragen consensus zijn steeds de hoofdopdracht.

IMG_8871.jpgDe bijeenkomsten verliepen tot nu toe als werksessies met beperkte groepen rond tafels of posters.

Werkbank ‘Routeplan 2030’

De werkbank ‘Routeplan 2030’ wordt, zoals de andere werkbanken, aangestuurd door een combinatie van twee voorzitters, één uit de overheid en één uit de burgerbewegingen. Inhoudelijk wordt ze ondersteund door het studieconsortium dat het Routeplan 2030 opmaakt. Zij zorgen voor de inhoud, ondersteunen de organisatie en nemen een rol als moderator op tijdens de bijeenkomsten. In de praktijk verliepen de bijeenkomsten tot nu toe als werksessies met beperkte groepen rond tafels of posters. Dat bleek voor iedereen een transparante werkmethode. Er wordt een ‘veilige’ omgeving gecreëerd waarin iedereen de kans krijgt vrij vanuit zijn eigen expertise te spreken. Soms werd er thematisch gewerkt per modus, soms geografisch. In het begin werd vooral ieders insteek losgeweekt, daarna werd vooral gemikt op synthese en aanzet tot maatregelen. De verschillende stakeholders brachten thematische kennis aan. Lokale ambtenaren zorgden voor gedetailleerde terreinkennis. Deze aanpak vraagt uiteraard veel en gerichte voorbereiding. Ook tijdens de – soms druk bijgewoonde – werksessies moet er voldoende ondersteuning zijn.

Vervoerregioraad en team MOW

Werkbankresultaten worden gerapporteerd aan de vervoerregioraad. Het is immers deze raad die verantwoordelijk is voor het ontwerp Routeplan 2030. Het Vlaamse overheidsniveau wordt vertegenwoordigd door het team MOW. Dat bestaat uit vertegenwoordigers van het Departement MOW, Agentschap Wegen en Verkeer, De Lijn, De Vlaamse Waterweg, Lantis en een coördinerend vervoerregioteam. Dit team ondersteunt de werking van de vervoerregioraad en alle deelstructuren zoals de werkbanken, en staat in voor de voorbereiding en de uitvoering van de goedgekeurde werkprogramma’s.