De vier componenten van strategische verkeersmodellen

Uit mobiliteitsbrief 211 - Strategische verkeersmodellen

De nieuwste strategische verkeersmodellen bestaan uit vier componenten met elk een eigen focus.

  • Modelinstrumentarium vierde generatie (MIG4): Deze component biedt de gebruiker een handige gebruikersinterface waarin scenario’s kunnen worden gedefinieerd en vervolgens volgens de gewenste instellingen doorgerekend . Ook zijn de resultaten van de doorrekening nadien via deze interface raadpleegbaar. De MIG4 bevat eveneens een rekenprocessor die zorgt voor de vertaling tussen gebruikersacties en de uit te voeren componenten. Op die manier kan de gebruiker een volledige doorrekening afhandelen zonder in aanraking te komen met de achterliggende programmacode.
  • Personenmodel: Deze component beschrijft verplaatsingspatronen van personen tijdens een gemiddelde werkdag (vakantieperiodes worden niet meegenomen). Dat gebeurt aan de hand van toers, in tegenstelling tot de vorige generaties verkeersmodellen, die gebaseerd zijn op verplaatsingen.
    • Een verplaatsing is de ruimtelijke overbrugging die je maakt tussen twee activiteiten waarbij gebruik wordt gemaakt van één of meerdere vervoersmodi.
    • Een toer is een verplaatsingsketen, bestaande uit minstens twee verplaatsingen (heen en terug). Door te werken met toers is het geheel van verplaatsingen over de dag consistenter, bijvoorbeeld omdat mensen vaak dezelfde vervoersmodus op de heen- en terugweg gebruiken.
  • Vrachtmodel: Deze component brengt de goederenstromen via de weg, het spoor en de binnenvaart door Vlaanderen in kaart.
  • Netwerkmodel: Het netwerk is een schematische weergave van de infrastructuur voor auto, fiets, openbaar vervoer en verplaatsingen te voet voor personenmobiliteit, en voor vrachtwagens, bestelwagens, spoorvervoer en binnenvaart voor vrachtvervoer. Er wordt gewerkt met één centraal netwerk, het ‘masternetwerk’, dat gebaseerd is op een GIS-netwerk.

211-4.jpgVanuit dit masternetwerk wordt voor elk verkeersmodel een eigen netwerk afgeleid. Het netwerkmodel zegt aan welke infrastructuur de verkeersbewegingen tussen een bepaalde herkomst en bestemming worden toegekend. Het netwerkmodel levert daarnaast ook kostenskims aan het personenmodel en het vrachtmodel. Kostenskims geven weer hoe moeilijk het is om een verkeersbeweging met een bepaalde vervoersmodus van de herkomstzones naar de bestemmingszones te maken (bijvoorbeeld uitgedrukt in reistijd, reiskosten, ...).

De verschillende componenten staan met elkaar in verbinding, maar kunnen ook afzonderlijk functioneren. Afhankelijk van de onderzoeksvraag en de geselecteerde doorrekeninstellingen, zal de rekenprocessor automatisch beslissen welke functionaliteiten van de componenten worden ingeschakeld en hoe de onderlinge communicatie tussen de componenten verloopt. Dit proces gebeurt automatisch zodanig dat de gebruiker zich volledig kan focussen op de resultaten uit de verkeersmodellen.