“Duidelijkheid voor weggebruikers én beheerders”

Uit mobiliteitsbrief 237 - Inrichtingsprincipes lokale wegen

Portretfoto Michiel Apers en Kristof MolluVoor het eerst zijn er inrichtingsprincipes voor lokale wegen. Wat betekent dit voor steden en gemeenten? Michiel Apers, stafmedewerker bij de Vereniging voor Vlaamse Steden en Gemeenten (VVSG) en Kristof Mollu, verkeerskundige veiligheid bij het Agentschap Wegen en Verkeer (AWV), leggen uit.

Waarom zijn de inrichtingsprincipes nodig?

Kristof Mollu: “De principes zorgen voor meer uniformiteit en duidelijkheid. Op termijn moeten lokale wegen in West-Vlaanderen en Limburg er grotendeels hetzelfde uitzien. Met een vergelijkbare indeling, dezelfde voorrangsregels … Dat maakt het veel duidelijker voor wegbeheerders én weggebruikers. Het is de eerste keer dat we inrichtingsprincipes maken voor lokale wegen. Vroeger was er geen enkele leidraad.”

Wat moeten lokale besturen met de richtlijnen doen?

Michiel Apers: “De lokale inrichtingsprincipes zijn een stevige houvast voor lokale besturen. Ze kunnen met deze principes aan de slag om lokale wegen vorm te geven. Maar uiteraard blijft het voor een stuk lokaal maatwerk.”

Kristof Mollu: “We hebben principes opgesteld voor twee types lokale wegen: lokale ontsluitingswegen en erftoegangswegen. Erftoegangswegen zijn het laagste niveau. Bij die wegen ligt de focus op de leefkwaliteit en is de verkeersfunctie ondergeschikt. Lokale ontsluitingswegen staan een stapje hoger. Ze ontsluiten erftoegangswegen en ontsluiten en verbinden wijken en kernen. Voor elk type weg hebben we een zevental principes gedefinieerd.”

Hoe is het proces verlopen om tot de principes te komen?

Michiel Apers: “We willen een zo groot mogelijk draagvlak voor de principes. Daarom hebben we steden en gemeenten van bij het begin betrokken. We hebben gewerkt met een uitgebreide werkgroep, waar naast de VVSG, AWV, het Departement Mobiliteit en Openbare Werken, De Werkvennootschap, De Lijn, het Departement Omgeving, de Vlaamse Milieumaatschappij en de Vereniging van Vlaamse Provincies ook heel wat steden en gemeenten in zetelden. Met die werkgroep hebben we een eerste versie van de tekst opgesteld. Tijdens 3 regionale interactieve infosessies en met een uitgebreide digitale enquête konden alle steden en gemeentes opmerkingen en suggesties overmaken. Met die feedback zijn we nog eens aan de slag gegaan. Daarna keurde de raad van bestuur van VVSG de finale versie goed. Dat document zijn de nieuwe inrichtingsprincipes.”

De lokale inrichtingsprincipes zijn een stevige houvast voor lokale besturen, maar het blijft voor een stuk lokaal maatwerk."

Kristof Mollu: “Bij de inrichtingsprincipes voor het hoofdwegennet en het dragend wegennet had AWV de leiding. Dat is ook logisch, aangezien die wegen doorgaans in het beheer van het Vlaams Gewest zijn. Lokale wegen worden meestal beheerd door lokale besturen. Daarom was nu VVSG de trekker, als vertegenwoordiger van de steden en gemeenten.”

Wat zijn de volgende stappen?

Michiel Apers: “Er is nog wel wat werk aan de winkel. Op basis van de nieuwe inrichtingsprincipes moeten steden en gemeenten hun wegen onderverdelen in de twee types: ontsluitingswegen en erftoegangswegen. Dat doen ze in hun lokale mobiliteitsplannen en in de nieuwe regionale mobiliteitsplannen van  de vervoerregio’s. Om de overgang te maken naar de correcte inrichting kunnen gemeentes tijdelijke compenserende maatregelen toepassen. Dat kan van alles zijn: een aanpassing van de snelheidslimiet, snelheidsremmers of signalisatie. Zo is de veiligheid op korte termijn gegarandeerd, in afwachting van een echte herinrichting.”

Kristof Mollu: “Op langere termijn gaan we de inrichtingsprincipes nog verfijnen. In de toekomst worden het concrete ontwerprichtlijnen. De principes zijn vooral een stevige basis om op verder te werken.”

Benieuwd naar de nieuwe inrichtingsprincipes? Ga naar wegenenverkeer.be/ontwerprichtlijnen/robuust-wegennet