Fietsfonds als groeimiddel voor netwerkfietspaden

Uit mobiliteitsbrief 85 - Investeren in fietspaden

Fietsfonds voor fietspaden langs gemeentewegen

Het bovenlokaal functioneel fietsroutenetwerk is een mega-netwerk van ongeveer 11.700 km. Het grootste deel loopt over gewestwegen (3.800 km) én gemeentewegen (6.700 km). De realisatie van voldoende en veilige fietspaden van dat netwerk langs gemeentewegen kan een duwtje in de rug gebruiken. Daarom is vorig jaar het Fietsfonds in het leven geroepen.

De provincies spelen een belangrijke rol in het bovenlokale fietsbeleid. Zij tekenden al in 1999-2000 het bovenlokale functionele fietsroutenetwerk uit. Op de gewestwegen ontbreekt momenteel nog 20% van dat netwerk. Op de gemeentewegen is dat nog 50%. Daarom is er een inhaaloperatie bezig. De vijf Vlaamse provincies subsidiëren reeds geruime tijd de aanleg van gemeentelijke fietspaden. Door het Fietsfonds draagt de Vlaamse overheid zijn steentje bij zodat een versnelde realisatie van het netwerk mogelijk wordt.
We vroegen Peter Gorlé, stafmedewerker van de Vereniging van de Vlaamse Provincies (VVP) hoe de vork in de steel zit.

Wat is het Fietsfonds precies?

Peter Gorlé: “Het Fietsfonds is eigenlijk een samenwerkingsovereenkomst tussen het Vlaamse gewest en de provincies om de realisatie van het bovenlokaal functioneel fietsroutenetwerk te ondersteunen. Per project van minimaal 50.000 euro dat in aanmerking komt voor het Fietsfonds, halen het gewest en de provincie samen hun portefeuille boven. Voor elke euro die de provincie investeert, draagt ook de Vlaamse overheid een euro bij. De Vlaamse overheid begroot hiervoor 10 miljoen euro per jaar, tot 2010.
Een lokale overheid die dus op eigen domein een fietspad wil aanleggen of verbeteren, kan tot 80% subsidie krijgen: de provincie en het gewest betalen elk 40% van de kosten van de werken (studie- en onteigeningskosten horen daar niet bij).
Dat Fietsfonds wordt concreet gemaakt in provinciale reglementen. Daarin staan dan de afspraken tussen de provincie en de lokale overheid. De provincies kunnen daarin nog eigen accenten leggen.”

Welke fietspaden kunnen via het Fietsfonds gerealiseerd worden?

“Het moet uiteraard gaan om nieuwe fietspaden op gemeentewegen die bovendien een schakel zijn van het bovenlokale functioneel fietsroutenetwerk. En de lokale overheid moet ook een conform verklaard mobiliteitsplan hebben. Dat zijn de belangrijkste voorwaarden.”

Wat is het grote voordeel van dat nieuwe Fietsfonds?

“Via het samenbrengen van nieuwe middelen van de Vlaamse overheid en de provincies kan het fietsroutenetwerk niet alleen sneller maar ook beter worden uitgevoerd. Aan deze subsidies zijn immers de kwaliteitscriteria van het Vademecum Fietsvoorzieningen verbonden, waardoor er op termijn een coherent fietsnetwerk in Vlaanderen zal ontstaan.”

Hoe gaat het concreet in zijn werk?

“Elke provincie heeft een gedetailleerd reglement. De lokale overheid kan zelf initiatief nemen door contact op te nemen met de provincie. De provincie is verantwoordelijk voor het projectmanagement en de kwaliteitsbewaking van de projecten. Zij moedigt de gemeenten aan om het netwerk mee uit te bouwen en staat hen bij in de opmaak van de projectdossiers en bewaakt de procedurele opvolging.”

Voor de Fietsfondsprojecten wordt er ook gewerkt met start- en projectnota?

We gebruiken de bestaande overlegorganen en ook enkele procedures van het mobiliteitsconvenantsbeleid. Elk project komt tot stand in overleg met de Gemeentelijke Begeleidingscommissie (GBC) en wordt ook voorgelegd aan de Provinciale Auditcommissie (PAC). De gemeente of de provincie stelt een startnota op over het project. Vervolgens moet die startnota door de PAC “conformverklaard” worden met het gemeentelijk mobiliteitsplan en het fietsbeleid van de Vlaamse overheid. Daarna wordt een projectnota opgesteld, die ook naar de PAC gaat. Voor projecten onder de 100.000 euro moet zo’n startnota niet, maar het mag wel.”

Meer info: