Inrichtingsprincipes voor nieuwe wegencategorisering

Uit mobiliteitsbrief 213 - Wegencategorisering

Voor de vormgeving van de wegen in de verschillende wegcategorieën worden inrichtingsprincipes voorgesteld. 
“De inrichtingsprincipes voor de Europese en Vlaamse hoofdwegen zijn al uitgetekend en gebundeld in een brochure”, zeggen Anneleen De Smedt en Kristof Mollu van het Agentschap Wegen en Verkeer. 

kristof mollu.jpgKristof Mollu, Verkeerskundige veiligheid bij het Agentschap Wegen en Verkeer: “Om de principes van het dragend netwerk te bepalen, betrekken we meerdere partners, zoals de VVSG.” 

Bij de vorige wegencategorisering waren er enkel inrichtingsprincipes vastgelegd voor de hoogste categorieën. Nu gaan jullie een stap verder en werken jullie ook principes voor het dragend netwerk uit. Waarom? 

Anneleen: “In het verleden waren er geen inrichtingsprincipes vastgelegd voor het secundaire wegennet. Dat was een lacune. Nu willen we het beter doen en hebben we besloten om de basisprincipes ook voor het dragend wegennet te documenteren. In de nieuwe wegencategorisering vormt het dragend netwerk samen met het hoofdwegennet een raster met een belangrijke verbindende functie voor verschillende modi. Sommige assen zullen belangrijk zijn voor het vrachtverkeer en het openbaar vervoer maar tegelijkertijd ook een schakel vormen in het fietsnetwerk. Aansluitend op de basisprincipes voor de inrichting hebben we ook enkele ambities gedefinieerd. De inrichtingsprincipes moeten uiteraard bijdragen tot de herkenbaarheid van de wegcategorie.” 

Wanneer komen de inrichtingsprincipes er? 

anneleen de smedt.jpgAnneleen De Smedt, beleidsadviseur-ingenieur bij het Agentschap Wegen en Verkeer: “We geven alle wegen niet plots een make-over, maar pakken het geleidelijk aan.” 

Anneleen: “De inrichtingsprincipes voor de hoogste netwerklaag, dus de Europese (EHW) en Vlaamse hoofdwegen (VHW), zijn net goedgekeurd. Ze zijn opgesteld binnen een werkgroep onder leiding van het Agentschap Wegen en Verkeer (AWV) en met vertegenwoordigers van het Departement Mobiliteit en Openbare Werken (MOW), De Lijn, De Werkvennootschap en het Departement Omgeving. We zullen nu hetzelfde doen voor de laag eronder: de Regionale (RW) en Interlokale wegen (IW). We willen daarmee rond zijn in het voorjaar van 2021.” 

Kristof: “We zullen daarvoor meer partijen betrekken. Het belooft ook een pittigere oefening te worden. Want laten we eerlijk zijn: de hoofdwegen zijn wegen met bijna geen kruispunten en zijn alleen bestemd voor gemotoriseerde voertuigen. Heel wat moeilijker wordt het voor wegen waar wel veel oversteekplaatsen zijn en waar alle soorten weggebruikers aanwezig zijn. Voor die categorieën zal er dus meer overleg nodig zijn. Daarom wordt de werkgroep voor het dragend netwerk uitgebreid met het Team Fiets van het Departement MOW en ook de VVSG, zo hebben de lokale besturen ook een inbreng.” 

Hoe moeten we omspringen met deze principes? 

Kristof: “Deze principes hebben een vergelijkbaar statuut met een vademecum, maar gaan veel minder in detail. We geven bijvoorbeeld geen maatvoeringen mee. Het zijn grote basisprincipes die de functie van de weg herkenbaarder moeten maken. De wegontwerper zal dus zeker nog rekening kunnen houden met de ruimtelijke context ter plaatse.”

Wanneer worden de wegen aangepast volgens nieuwe principes? 
Anneleen: “De nieuwe wegencategorisering zal pas uitgetekend zijn wanneer de regionale mobiliteitsplannen afgerond zijn, dus begin 2022. We kiezen niet voor een plotse make-over, maar voor een geleidelijke aanpak. Concreet betekent dit dat het Agentschap Wegen en Verkeer de principes zal hanteren bij werken die al gepland staan of dat we kleine aanpassingen doen.”

    MOB_213_tabel3.jpg