Kernnet en aanvullend net krijgen vorm

Uit mobiliteitsbrief 200 - Basisbereikbaarheid

Via een herhaaldelijk proces van modellering en kosteninschatting zullen het kernnet en het aanvullend net vorm krijgen. De beslissers en adviesverleners verschillen naargelang het net.

cambio_naamsepoort.jpgIn basisbereikbaarheid heeft het openbaarvervoernetwerk vier lagen: het treinnet, het kernnet, het aanvullend net en het vervoer op maat. Na het treinnet moet eerst het kernnet vorm krijgen. De Lijn bereidt hiervoor per vervoerregio een voorstel voor. De Lijn baseert zich daarvoor op de aangetoonde vervoersvraag, gekende plannen en vragen maar ook op het huidig net en tellingen. Deze voorstellen worden in de vervoerregioraden voorgelegd en besproken. De Vlaamse Regering beslist over het netwerk en de minimaal te bedienen attractiepolen van het kernnet, na het advies van de vervoerregioraad.

Ook voor het aanvullend net bereidt De Lijn een voorstel voor. De Lijn legt dit voor aan de vervoerregioraad die finaal bepaalt hoe dit netwerk er zal uitzien en welke de minimaal te bedienen attractiepolen zijn.

Eens het kernnet en het aanvullend net vastliggen, kan de vervoerregioraad in overleg met de gemeenten en met Vlaanderen het vervoer op maat uittekenen. De vervoerregioraad krijgt de ruimte om de gepaste vervoersoplossingen te bepalen die de lokale noden efficiënt kunnen invullen. De uitdaging ligt in het optimaliseren en integreren van verschillende aanvullende vervoer- en deelsystemen die zich vandaag richten tot een specifieke vervoersvraag. De inzet van het lokaal vraagafhankelijk vervoer zal worden aangestuurd door een mobiliteitscentrale. De taken en andere uitgangspunten met betrekking tot de mobiliteitscentrale zijn uitgewerkt in de Conceptnota ‘uitwerking mobiliteitscentrale’ die aan de Vlaamse Regering van 10 mei 2019 werd voorgelegd. Het oktobernummer van Mobiliteitsbrief wordt integraal ingevuld met meer informatie over dit thema.

Het nieuwe aanbod

De verschillende lagen van het hiërarchisch gestructureerde openbaarvervoersnet worden op elkaar afgestemd. Ze zullen ook op hetzelfde moment in exploitatie gaan. Momenteel is eind 2020 voorzien. De Vlaamse Regering zal de minimale normering voor de kwaliteitseisen bepalen die door de vervoerregioraad verder kunnen worden ingevuld. Mogelijke kwaliteitsnormen zijn de frequentie, bedieningstijd, voertuigcapaciteit, halteafstanden, enz.

tabelbbh.jpg