Het Vademecum veilige wegen en kruispunten geeft aanbevelingen en suggereert modeloplossingen voor gevaarlijke plaatsen. Alle soorten weggebruikers komen daarbij aan bod. Hier bekijken we kort enkele mogelijkheden voor fietsers op rotondes. Bij het ontwerp van een rotonde zijn er vijf manieren om met fietsers om te gaan. Het Vademecum Veilige Wegen en Kruispunten zet de voor- en nadelen van alle opties op een rijtje.
De meest eenvoudige oplossing is om de fietsers met het gemotoriseerd verkeer te mengen, waarbij ze ook dezelfde toe- en afritten gebruiken. Belangrijk is om de toeritten, afritten en rijstrook van de rotonde zo smal mogelijk te houden om het mengen van het verkeer ook effectief af te kunnen dwingen. Een brede rammelstrook rond het middeneiland moet er dan voor zorgen dat ook vrachtwagens en bussen de rotonde vlot kunnen gebruiken.
Als er op de takken aanliggende fietspaden aanwezig zijn, is de eenvoudigste oplossing om een aanliggend fietspad aan te leggen. Dit blijkt echter het meest onveilige type te zijn voor fietsers en is volgens het nieuwe Vademecum Veilige Wegen en Kruispunten dus zeker af te raden.
Met vrijliggende fietspaden in de voorrang loopt het fi etspad volledig rond en evenwijdig aan de rijbaan op de rotonde en is het fietspad rood. Waar het de rijbaan dwarst wordt het fietspad gemarkeerd met onderbroken strepen (in de voorrang). Om aan te geven dat het vrijliggend fietspad behoort tot de rotonde, wordt de afstand tussen rijbaan en fietspad beperkt tot 5 meter. De ruimte ertussen wordt slechts opgevuld met betonstraatstenen of iets dergelijks. Die 5 meter is net voldoende als opstelruimte tussen de rotonde en het fietspad, voor personenwagens die de rotonde naderen. Personenwagens verlenen in twee etappes voorrang: eerst aan de fietsers op het fietspad (en de voetgangers op het zebrapad) en vervolgens aan het autoverkeer op de rotonde. Wanneer automobilisten voorrang moeten verlenen aan fi etsers op de rotonde, zorgt dit slechts voor een capaciteitsreductie van 2 à 8%. Een fietspad in de voorrang is enkel aan te raden bij een eenstrooksrotonde binnen de bebouwde kom zonder tweerichtingsfietsoversteken.
Als het vrijliggende fietspad uit de voorrang wordt aangelegd, dan raadt het nieuwe vademecum aan om de voorrang voor het autoverkeer te benadrukken en te vermijden dat wachtende auto’s de doorgang voor de fietsers blokkeren. Dat kan door het fietspad uit te buigen en een opstelruimte van 6 tot 10 meter te creëren tussen de buitenstraal van de rotonde en de fietsoversteekplaats met blokmarkering erlangs. De rode kleur van het vrijliggende fietspad wordt onderbroken ter hoogte van de toe- en afritten. De overstekende fietser moet een manoeuvre naar links maken en ziet de haaientanden voor de oversteek. De ruimte tussen de rijbaan van de rotonde en het vrijliggend fietspad wordt best opgevuld met laagstammig groen. Buiten de bebouwde kom worden gelijkvloerse fietspaden bij voorkeur uit de voorrang gehouden. Ook binnen de bebouwde kom wordt dit type rotonde soms aanbevolen bij tweestrooksrotondes of in geval van tweerichtingsfietsoversteken.
Als het verkeersaanbod zo groot is dat een tweestrooksuitvoering van de rotonde noodzakelijk is of als de intensiteit van het gemotoriseerd verkeer te hoog is voor een gelijkvloerse kruising met het fietspad, dan is een ongelijkvloerse oplossing gewenst. Als een ongelijkvloerse kruising geen haalbare oplossing is en als de fi etsroute zodanig kan gewijzigd worden dat het tracé logisch blijft, kan ook verlegging overwogen worden van de fietsroute naar een locatie waar veilig gekruist kan worden.