Mobiliteitsbrief

Woonerf niet verenigbaar met fietsstraat

Uit mobiliteitsbrief 230 - Fiets

Om het verkeer plaatselijk te vertragen én bepaalde doelgroepen meer ruimte te geven, biedt de wetgever een aantal mogelijkheden aan wegbeheerders. Het invoeren van (woon)erven, fietsstraten zijn hier twee voorbeelden van. De basisprincipes zijn echter verschillend. Bij een (woon)erf kies je er als wegbeheerder voor de voetganger op de eerste plaats te zetten. Een fietsstraat richt zich daarentegen in de eerste plaats naar de fietsers. Ondanks het verschillend uitgangsprincipe combineren sommige lokale besturen het (woon)erf met de fietsstraat. Het gaat echter om twee verschillende reglementeringen, onder meer met verschillende snelheidbeperkingen, die niet gecombineerd kunnen worden. Een fietsstraat moet eindigen bij het binnenrijden van het erf of woonerf, en andersom, het erf of woonerf moet eindigen bij het begin van de fietsstraat.

De specifieke wetsbepalingen omtrent (woon)erven en verkeer in fietsstraten zijn terug te vinden in respectievelijk Art.22bis. en Art.22novies. in het Verkeersreglement.