Uit gesprekken met de verschillende partners blijkt dat er geen eenduidige richtlijn is voor zebrapaden in zones 30. In de praktijk komen dergelijke dossiers vaak aan bod in een Provinciale Audit Commissies (PAC) waar de voor- en nadelen tegen elkaar afgewogen worden. We laten de drie projectauditors kort aan het woord, zij geven advies in dergelijke dossiers die op de PAC voorkomen.
"Mijn raad is: beperk het aantal zebrapaden tot een minimum om geen inflatie te krijgen, niet enkel in zones 30 maar ook daarbuiten. Zo worden de resterende zebrapaden extra duidelijk en zal de automobilist meer geneigd zijn om zijn gedrag aan te passen. Concreet dus enkel zebrapaden op plaatsen waar het echt nodig is: bij schoolomgevingen en druk gebruikte oversteekplaatsen en enkel indien ze voldoende gepaard gaan met begeleidende maatregelen: beveiligingen, gemachtigde opzichters, attentieverhogers, ... Meer en meer ben ik er ook van overtuigd dat we met zebrapaden door hun zeer sterk juridisch statuut (inbreken op de voorrang van auto’s) uiterst voorzichtig moeten omspringen."
Zoals bij elk verkeerskundig vraagstuk moet er een vakkundige afweging gemaakt worden binnen het spanningsveld ‘functie – gebruik – vorm’. Wat functie betreft, spelen de netwerkfunctie en de omgevingsfunctie een rol. Enerzijds is er de netwerkfunctie voor de auto: zebrapaden zijn minder aangewezen op lokale wegen III dan op een lokale I of secundaire weg. Anderzijds is er ook de netwerkfunctie voor voetgangers: op een belangrijke voetgangersroute zal men eerder een zebrapad aanleggen. Wat betreft de omgevingsfunctie kunnen een schoolomgeving, bejaardentehuis, stationsomgeving, … indicaties pro zebrapad zijn. Wat gebruik betreft, kan gekeken worden naar de hoeveelheid autoverkeer die moet gedwarst worden en daarmee samenhangend de wachttijd: is die aanvaardbaar of niet? Vermits er binnen onze verkeerswetgeving geen mogelijkheid is om met kanalisatiestrepen voor voetgangersoversteken te werken, kan ook een groot aantal voetgangers mijns inziens een reden zijn om een zebrapad te voorzien. Maar ook de kwetsbaarheid van de voetgangersgroep die zal oversteken speelt: als er bijzondere zorg nodig is voor jonge kinderen, bejaarden, mindervaliden, … kan een zebrapad ook in een zone 30 aangewezen zijn. Wat vorm betreft moet vooral gekeken worden naar de leesbaarheid van het zone 30-karakter. De finale afweging blijft: wat is de veiligste oplossing voor de voetganger?"
"Een zone 30 is in principe een gebied waar voetganger en fietser dominant zijn, dus ook het uitgangspunt voor het beleid. Ik erken de noodzaak van een zebrapad voor een schoolpoort, of in een zeer (auto-)drukke omgeving, zeker waar slechtzienden functioneren. Maar de regel moet zijn: ‘zo weinig mogelijk’. Een zebrapad suggereert dat er op andere plaatsen geen oversteekbewegingen te verwachten zijn, wat niet het geval is. Wat je zou winnen bij een zebrapad, verlies je in de rest van de zone. Want je kan die aanpak niet eindeloos vermenigvuldigen: dat is inflatie aan infrastructuur."