Hoe organiseer je een veilige en vlotte omleiding?

Uit mobiliteitsbrief 167 - Omleidingen

Onder meer het Standaardbestek 250 en het MB betreffende het signaleren van werken en verkeersbelemmeringen op de openbare weg (MB 07/05/1999 ) beschrijven gedetailleerd hoe omleidingen en hindernissen gesignaleerd moeten worden. Maar er komen ook veel andere aspecten bij kijken: de bereikbaarheid, de verschillende weggebruikers en vooral een goede planning.

Deze tips kwamen tot stand in overleg met AWV, Centrex, De Lijn, VVSG, de Fietsersbond en het Infopunt Publieke Ruimte van de Voetgangersbeweging.

Bij de planning: “Overleg vooraf met alle betrokkenen”

  • Begin op tijd met de voorbereidingen. GIPOD is een handig hulpmiddel voor een vlotte timing.
  • Om tot een goed signalisatieplan te komen is het aangewezen om vooraf tijdig met de betrokken partijen aan tafel te gaan zitten en elkaars verwachtingen kenbaar te maken. Denk aan organisatoren, aannemers, opdrachtgever, mobiliteitsdienst van de gemeente, politie, De Lijn, brandweer, dienst 100, AWV, MOW, omwonenden, ondernemingen,…
  • Vergeet niet ook naburige gemeenten in te lichten of uit te nodigen voor een gesprek wanneer de omleiding ook over hun grondgebied loopt of er andere impact is voor hen.
  • Een duidelijke taakverdeling zorgt voor een vlotter verloop.
    • Het uitwerken van een omleidingsplan en signalisatieplan gebeurt in principe door de aannemer of organisator.
    • Deze plannen kunnen best vooraf gelezen worden door de mobiliteitsambtenaar om na te gaan of de mobiliteitsbehoeften van omwonenden gegarandeerd zijn, en of binnen de evenementen- of werkzone een zo beperkt mogelijke hinder wordt gegarandeerd.
    • De politiediensten waken over de veiligheid en hebben oog voor mogelijke problemen op terrein (leesbaarheid, zichtbaarheid, voorrangsincidenten, snelheidsbeperkingen, vrije bewegingsruimte voor zwaar vervoer,...).
  • Hou bij het plannen van de omleidingsroute rekening met de routes van De Lijn. Als de bussen van De Lijn een omleiding moeten volgen, breng De Lijn dan tijdig op de hoogte (zie uitvoeringsbesluit Exploitatie bij het decreet Personenvervoer) . Als richtlijn geldt twee maanden voor de start van de omleiding. De juiste coördinaten vindt u op www.delijn.be . Samen met de politie en/ of het gemeentebestuur zal De Lijn bekijken welke omleiding het best haalbaar en meest geschikt is voor de bussen (denk aan de draaicirkels, maar ook aan de looplijnen van de busreizigers). Als De Lijn tijdig wordt ingelicht, kan ze zelf ook haar reizigers verwittigen van de aangepaste route, en eventueel de aangepast reistijd.
  • Heb ook aandacht voor verkeerslichtenregelingen op het omleidingstraject. De daarin voorziene cyclus is waarschijnlijk niet afgestemd op de verkeersstromen die er met de omleiding langs worden gestuurd. Zeker als De Lijn betrokken partij is, moet de doorstroming op het omleidingstraject gewaarborgd worden. Pas daarom desnoods de verkeerslichtenregeling aan.
  • Brandweer en medische hulpverlening moeten steeds toegang kunnen krijgen tot alle omleidingswegen en afgesloten gebieden. Hou daar rekening mee bij het uitwerken van de plannen.
  • Denk ook aan voetgangers en fietsers.
  • De veiligheid van het werfpersoneel is een prioriteit. Toch moet erover gewaakt worden dat er niet uit gemakzucht of omwille van het comfort een grotere werkzone wordt ingericht dan strikt noodzakelijk. Dit brengt immers extra hinder met zich mee.
  • Omleidingen moeten zo logisch en leesbaar mogelijk zijn. Te veel wijzigingen – zoals éénrichtingsstraten van richting veranderen - kunnen tot verwarring leiden.
  • Bij enige twijfel is het aangewezen om op voorhand ter plaatse te controleren of de voorgestelde situatie wel wenselijk is. Een plaatsbezoek kan problemen voortijdig zichtbaar maken en zo voorkomen dat er incidenten gebeuren.
  • Het is aangewezen om een ‘plan B’ klaar te hebben bij grote werken of evenementen. Dit ‘plan B’ moet geactiveerd worden op het ogenblik dat er zich een incident voordoet op één van de gebruikte omleidingswegen. Concreet betekent dit dat er nagedacht is over by-pass mogelijkheden voor de omleidingswegen.

Tijdens de werken: “Controleer regelmatig tijdens de werken”

  • Bij de opstelling van de signalisatie is het noodzakelijk om zo snel mogelijk een visuele controle uit te voeren ter plaatse. Volg zelf eens de omleiding. Zo kan je al heel wat problemen ontdekken zoals ontbrekende signalisatie, onduidelijke routering,...
    Mogelijke aandachtspunten zijn:
    • zichtbaarheid en duidelijkheid van de signalisatie zelf;
    • logische opbouw en bewegingen voor de weggebruiker;
    • aandacht voor de verlichting bij duisternis (werken van de lichten).
  • Tijdens de gehele duur van de werken of het evenement (meerdaags) is het noodzakelijk de omleiding minstens één maal per week (bij voorkeur de dag voor de werfvergadering) te controleren. Zo kunnen (kleine) defecten direct verholpen worden en minstens gesignaleerd worden tijdens de werfvergadering. Het voordeel om dit op de werfvergadering te doen is dat de werfleider dit in zijn verslag moet opnemen.
  • Promoot bij lange en grote wegenwerken de alternatieven zoals de fiets en het openbaar vervoer.

Voor de fietsers: “Voorzie een veilige en comfortabele fietsomleiding”

  • Zorg dat de omleiding voor fietsers altijd korter is dan deze voor autoverkeer.
  • Op de plaatsen waar fietsers het fietspad moeten verlaten of terug oprijden moet dat veilig en comfortabel kunnen gebeuren. Zo nodig moeten op- en afrijvoorzieningen geplaatst worden. Deze voorzieningen moeten aan de volgende voorwaarden voldoen:
    • minimale breedte van 1 meter bij éénrichtingsverkeer en 1,5 meter bij tweerichtingsverkeer (schuwafstanden niet meegeteld);
    • geen hoge of scherpe randen;
    • hoogteverschillen van meer dan 1 cm moeten afgerond of afgeschuind te worden;
    • anti-slip (ook bij regenweer);
    • aaneengesloten oppervlakten zonder gevaarlijke spleten en tussenruimten;
    • geen stenen, kiezels of zand of ander los materiaal;
    • maximale hellingshoek van 30 % bij een hoogteverschil tot 15 cm en 20 % bij een hoogteverschil groter dan 15 cm. Bij hoogteverschillen van meer dan 15 cm moet er ook steeds een horizontaal vlak van minimaal 2 meter voorzien worden tussen de op- en afrijhelling.
  • Zorg dat bij omleidingen van meer dan enkele meters fietsers goed worden ingelicht over de verliestijden en omleidingsafstanden.

8-9_RuimtelijkeOrdening_Leukfietsen.jpgIn Nederland gaat men nog een stapje verder en wordt de omleidingstijd voor fietsers niet alleen in tijd, maar ook in aantal verbruikte calorieën weergegeven.

Voor de voetgangers :“Te voet moet je overal geraken”

  • Wanneer er geen stoep en rijweg meer zijn, wordt de openbare ruimte voor voetgangers onleesbaar. Voor voetgangers is het op een opengebroken straat dikwijls onduidelijk waar zij zich veilig kunnen verplaatsen. Er zijn geen zebrapaden meer, verkeerslichten werken niet, er staan werfmachines op de plek waar vroeger de stoep was. Gebruik daarom duidelijk herkenbare signalisatie en bakens om het veilige traject aan te duiden. Naast oranje bewegwijzering kunnen ook pijlen op de grond worden geschilderd.
  • Neem over het ganse traject een rolstoel of kinderwagen als maatstaf. Als die overal vlot doorheen geraakt, geraken alle voetgangers erdoor.
  • Duid veilige corridors aan, zowel in lengterichting als in dwarsrichting waar veilig oversteken gegarandeerd is. Verplaats de corridors wanneer de werkzaamheden dit vereisen.
  • Baken de voetgangersveilige zones af met vaste hekken of panelen.
  • Plaats op grote werven tijdelijke voetgangersbruggen om conflicten met zwaar verkeer te vermijden.
  • Overbrug kleine hoogteverschillen zoals boordstenen en sleuven met een metalen plaat met antislipprofiel. Voorzie aan weerszijden een reling.
  • Meer info vindt u in de publicatie Voetgangersvoorzieningen in centrumgebieden

 

03_tips voetgangers.jpgOverbrug kleine hoogteverschillen zoals sleuven met een metalen plaat met antislipprofiel. Voorzie aan weerszijden een reling.