Lokale mobiliteitsplannen zijn niet langer verplicht. Maar dat betekent niet dat ze hun relevantie verloren hebben. Integendeel: ze zijn een belangrijk instrument om lokale mobiliteitsproblemen aan te pakken en af te stemmen met de regionale mobiliteitsvisie. We spraken met Erwin Debruyne, stafmedewerker Mobiliteit en Wegenbeheer bij de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten (VVSG).
“Er zijn regionale mobiliteitsplannen, maar de lokale mobiliteitsplannen blijven nodig om de lokale mobiliteitsproblemen planmatig aan te pakken. Zo’n lokaal plan is maatwerk voor jouw stad of gemeente. Grote principes zoals basisbereikbaarheid krijgen er een concrete invulling, afgestemd op de lokale realiteit. Mobiliteit wordt zo heel tastbaar, waardoor je inwoners sneller meekrijgt in je mobiliteitsvisie. Op die manier werk je tegelijk aan de inhoud en aan het draagvlak, zowel intern als extern.”
“Geen enkel lokaal bestuur begint natuurlijk met lege handen. Er bestaan heel wat bouwstenen zoals oude plannen, thematische nota’s of mobiliteitsstudies. Vaak gaat het om actualiseren, scherpstellen en vertalen naar de noden van vandaag. Denk bijvoorbeeld aan de elektrificatie van het wagenpark of de opkomst van deelfietsen en deelwagens. Die evoluties vragen om een nieuwe blik op mobiliteit.”
“De leidraad van het Departement Mobiliteit en Openbare Werken helpt steden en gemeenten op weg om een plan te maken. Via een eenvoudige planscan kunnen ze hun bestaande mobiliteitsplan evalueren. Op basis van die scan wordt duidelijk of gewone bijsturing van je plan volstaat, of er een uitgebreider traject nodig is. Communicatie speelt doorheen het hele traject een belangrijke rol. Wil je iets veranderen, dan moet je ook uitleggen en promoten waarom. Drempels rond basisbereikbaarheid of deelmobiliteit moeten worden weggenomen. Want naast een mobiliteitsshift is ook een mentaliteitsshift essentieel.”
Kijk altijd over het mobiliteitsmuurtje. Hoe beter je afstemt met andere domeinen, hoe sterker je plan.”
“Participatie creëert draagvlak. Betrek dus zeker je inwoners en relevante belangengroepen. Maar vergeet uiteraard de gemeenteraad niet. Een mobiliteitsplan overstijgt meerdere legislaturen. Betrokkenheid en draagvlak zijn dus onmisbaar. Elke stad of gemeente kiest haar eigen manier om stakeholders te betrekken, maar participatie hoeft zeker niet complex te zijn om effectief te zijn.”
“Tegelijk wil ik altijd benadrukken dat mobiliteit niet stopt aan de gemeentegrens. Of het nu gaat om doorstroming, een fietsroute of vrachtwagenparkeren: samenwerken over grenzen loont. Denk bijvoorbeeld aan buslijnen. Die organiseer je vaak efficiënter met buurgemeenten in de vervoerregio. Elk bestuur kan vervolgens dat actieplan dat je gezamenlijk opstelt integreren in hun lokaal mobiliteitsplan.”
“We bieden richtlijnen, leidraden en opleidingen aan, afgestemd op actuele mobiliteitsthema’s. In de vervoerregio’s bouwen we aan lerende netwerken waarin kennisdeling centraal staat. Kijk maar naar de opleidingsagenda. Daarnaast beantwoorden we vragen via e-mail, in werkgroepen of in één-op-één gesprekken. Waar nodig bespreken we de problemen waar steden en gemeenten tegenaan lopen met andere overheden. We helpen gericht, met de juiste informatie voor elke situatie.”
“Zorg ervoor dat je naast een inhoudelijk sterk plan ook een realistische financiële planning opmaakt. En stem zoveel mogelijk af met collega’s van andere beleidsdomeinen. Het is belangrijk dat je altijd over het mobiliteitsmuurtje blijft kijken. Ruimtelijke ordening, milieu, klimaat, vervoersarmoede, jeugd ... Al die thema’s hebben een link met mobiliteit. Hoe beter je je aanpak afstemt, hoe sterker het plan.”