OVG 7 was groter, digitaler en gedetailleerder dan alle voorgaande onderzoeken. Een blik op de belangrijkste verschillen.
Onderzoekers namen een jaar de tijd om gegevens voor het OVG te verzamelen. Om deelnemers te vinden, trokken ze willekeurige adressen en namen uit het Rijksregister. Dat gebeurde vier keer, één keer per trimester.
Door de grote steekproef zijn de resultaten zeer betrouwbaar. Voor heel Vlaanderen ligt de foutenmarge op 0,6%. Voor elke vervoerregio ligt de foutenmarge op ongeveer 2%: dat is ongeveer dezelfde betrouwbaarheid als bij de vorige OVG’s op Vlaams niveau. Dat betekent dat we uitspraken kunnen doen over het verplaatsingsgedrag in een vervoerregio én onderbouwde vergelijkingen kunnen maken tussen de verschillende vervoerregio’s.
Bij de vorige edities ging er een enquêteur langs bij de mensen thuis. De respondenten konden
de vragenlijst zowel op papier als digitaal invullen. Door de grote steekproef voor deze editie was dat
niet langer mogelijk. Het onderzoek verliep nu vooral digitaal, met een digitaal verplaatsingsdagboek
en een vragenlijst. Er waren instructievideo’s om mensen op weg te helpen en er was een telefonische
hulplijn. Wie liever niet digitaal deelnam, kon een papieren vragenlijst opvragen.