Eind augustus vond het Fietsforum plaats tijdens het WK G-Wielrennen in Ronse. Ruim 80 deelnemers bespraken er hoe fietsen in Vlaanderen nog toegankelijker en inclusiever kan. “De grootste vooruitgang valt te boeken bij fietsinfrastructuur”, zegt Patrick D’haese, fietsmanager bij het Departement Mobiliteit en Openbare Werken (MOW).

Het Fietsforum was in Ronse aan zijn derde editie van het jaar toe. Gelijklopend vond ter plekke het WK G-wielrennen voor mensen met een beperking plaats. België kaapte vier medailles weg, maar het WK vormde ook een ideaal aanknopingspunt om het over inclusie en toegankelijkheid voor alle fietsers te hebben. “Het was opnieuw een leerrijk forum”, haalt Patrick D’haese aan. “Op zo’n dag brengen we heel wat mensen samen die zich inzetten voor het Vlaamse fietsbeleid. Uiteraard komen dan ook de belangrijkste werkpunten aan bod.”
“De grootste progressiemarge ligt nog steeds bij infrastructuur. We staan al erg ver. Onze fietsbruggen en -tunnels bijvoorbeeld zijn al van een heel hoge kwaliteit in vergelijking met wat we in het buitenland vaak zien. Daar mogen we best trots op zijn, maar voor mensen met een handicap zijn er extra aandachtspunten. Zo zijn borduren en andere obstakels voor hen nog meer een probleem dan voor andere fietsers. Bij het aanleggen van fietsinfrastructuur moeten we nog meer door hun ogen leren kijken. Een paaltje op het fietspad is voor tweewielers al een obstakel. Voor iemand met een driewieler is dat nog vervelender. Dat soort barrières moeten we tot een minimum herleiden. Het was leerrijk om tijdens het forum nog eens uit de monden van G-sporters zelf te horen waar zij tegenaan lopen.”
“Ook daar valt nog winst te halen. Voor zo’n specifieke fiets betaal je al snel een bedrag van minstens 3.000 euro en dat kan nog aardig oplopen. We kunnen het aanbod dat al voorhanden is nog efficiënter inzetten. Bij fietsdeelpunten op interessante locaties bijvoorbeeld, zodat je niet zelf een fiets op maat moet aankopen. De aandacht daarvoor en die reflex moeten we bij iedereen proberen te versterken. Een onderwerp dat ook ruimschoots aan bod kwam op het Fietsforum.”
“Dat gaat de goede kant op. Zowel op het vlak van veiligheid als gebruik van de fiets. In ons land worden momenteel 18,5 procent van de verplaatsingen met de fiets gemaakt. Als we alleen naar de klassieke werkweek kijken, stijgt dat zelfs tot 20 procent. Bij het woon-werkverkeer komen we boven de 22 procent uit. Daarmee zijn we Denemarken voorbijgestoken en moeten we alleen Nederland nog voorlaten.”
“Het aantal dodelijke ongevallen met de fiets daalt in vergelijking met de afgelegde kilometers. Alleen hebben we nog heel wat werk op de plank liggen om ons doel te bereiken. In 2040 willen we graag dat 30 procent van de verplaatsingen met de fiets gemaakt worden en dat we geen dodelijke fietsongevallen meer hebben.”
“In opdracht van Annick De Ridder, Vlaams minister van Mobiliteit en Openbare Werken, schrijven we momenteel het Masterplan Fiets. Dat willen we eind dit jaar afronden. Daarin reiken we een kader aan om meer mensen aan het fietsen te krijgen. Gelijklopend zijn het Agentschap Wegen en Verkeer en het Departement MOW ook een Masterplan Fietsinfrastructuur aan het uitwerken. Daarvoor testen we momenteel een methodiek uit in de vervoerregio’s Kortrijk en Kempen. Op basis daarvan zullen we onze infrastructuurprioriteiten bepalen. Daarna rollen we de methodiek in andere vervoerregio’s uit. Daarnaast ga ik vaak de baan op, zowel in binnen- als buitenland. Op zoek naar ideeën, maar ook om onze best practices met andere overheden te delen. We moeten ons fietsbeleid meer uitdragen.”
“Samenwerking tussen alle overheden en stakeholders is zo belangrijk: we moeten elkaar versterken. Momenteel worden op lokaal niveau de meerjarenplannen opgesteld. Daarin hoort voldoende aandacht voor veilige fietsinfrastructuur aan bod te komen. Daarnaast enthousiasmeren wij ook graag lokale besturen om fietsen nog meer te stimuleren met sensibiliseringscampagnes. Misschien een interessante vaststelling: als de burgemeester en de schepen zelf het goede voorbeeld geven door te fietsen, scoren hun gemeentes meestal ook beter op dat vlak. Het extra pluspunt daarvan is dat ze zelf ook in aanraking komen met de pijnpunten in de fietsinfrastructuur en daarmee aan de slag kunnen gaan.”
“Dat staat op de agenda voor januari. We koppelen dat graag aan de fietsbeurs Velofollies in Kortrijk (16-18 januari 2026). Daar gaan we de economische invalshoek van fietsen benaderen: de diversiteit aan fietsen, de fiets als economisch product, fietslogistiek, koerierdiensten en cargofietsen, … Onderwerpen waarbij we opnieuw heel wat stakeholders een podium willen geven en het momentum aangrijpen om ook daar weer stappen in te zetten.”