Om fietsinfrastructuur zo toegankelijk én inclusief mogelijk te maken, grijpen weg- en infrastructuurbeheerders best naar het Vademecum Fietsvoorzieningen. Daarin staan alle richtlijnen om fietsvoorzieningen aan te leggen die veilig en comfortabel zijn voor iedereen.

“We leggen de lat bewust hoog. Alleen als fietsinfrastructuur aan alle voorwaarden voldoet, sluiten we geen enkele specifieke groep fietsers uit.” Aan het woord is Yves De Beleyr, verkeerskundige veiligheid bij het Expertisecentrum van het Agentschap Wegen en Verkeer. Hij verduidelijkt de vijf belangrijkste handvaten voor toegankelijke en inclusieve fietsinfrastructuur.
“Door de steeds groter wordende diversiteit aan fietsen, is het belangrijker geworden om fietsinfrastructuur breder aan te leggen. Daarbij kijk je verder dan alleen het fietspad. Het ontwerp van de berm is haast even belangrijk. Respecteer voldoende schuwafstand. Dat is de ruimte die fietsers bewaren ten opzichte van vaste obstakels aan de rand van het fietspad. Kortweg: hoe breder de berm, hoe vergevingsgezinder. De snelheid van elektrische fietsen ligt hoger. Dat faciliteer je best met ruimere maten."
“Een fietspad moet ook toelaten om vlot en veilig een bocht te kunnen nemen. Bakfietsen of fietsen met aanhanger hebben het lastiger met scherpe bochten. Een bocht van 90 graden maken, is ook voor een doorsneefietser haast onmogelijk. De boogstralen vragen daarom aanpassingen. Daarvoor vergroot je best de bewegingsruimte in de bocht, of opteer je voor een lus.”
“We willen dat meer groepen fietsers comfortabel hellingen naar bruggen of uit tunnels kunnen nemen. Daarvoor maken we ze best wat zachter. Die richtlijnen gelden al langer. We streven naar nog meer fietscomfort.”
“Harde en vaak te hoge boorden in de verharding vormen nog steeds een veiligheidsprobleem. Zeker bij kruisingen met een zijweg of voetpad én aan oversteekplaatsen loopt de vlakheid van het fietspad best door.”
“Je zorgt er best voor dat fietsrekken en aanbindbeugels ook bruikbaar zijn voor fietsen die groter, breder of zwaarder zijn dan een ‘standaardfiets’. Minstens één plek of tien procent bij meerdere fietsparkeerplaatsen zou een overal eenvoudig haalbaar minimum moeten zijn.”