Toegankelijk openbaar domein: basisaanbevelingen en -afmetingen

Uit mobiliteitsbrief 102 - Toegankelijk openbaar domein

Straten en pleinen toegankelijk maken is een nobel doel. Om dat goed te realiseren, moet er rekening gehouden worden met veel verschillende aandachtspunten. We zetten de belangrijkste voor u nog eens op een rij.

Doorgangsbreedte voetpad

  • Minimaal 1,5 m, liever 1,8 m.
  • Bij een lokale versmalling over een lengte van maximaal 1,20 m: 1 m.
  • Bij een lokale versmalling over een lengte van maximaal 10 m: 1,20 m.
  • De vrije breedte tussen leuningen moet minimaal 1,20 m zijn.

Doorgangshoogte

  • In een voetgangersgebied: minimaal 2,10 m.
  • Op een fietspad: minimaal 2,5 m.

Oppervlak

MOB10230F02.JPG(Foto: Enter vzw)
De looproute moet een vlak en rolstoelvast oppervlak hebben met een minimale voeg.

  • Het oppervlak moet vlak zijn. Niveauverschillen: maximaal 0,5 cm.
  • Aaneengesloten maximale voeg/opening: 2 cm.
  • Slipvrij, ook bij natte omstandigheden.
  • Rolstoelvast: de rolstoel mag niet wegzakken of blijven steken.
  • Stabiel: denk aan bruggen, vlonderpaden.

Geleiding

  • Geleidelijn: 60 cm breed in ribbelprofiel.
  • Waarschuwingsmarkering: 60 cm breed in noppenprofiel.
  • Waarschuwingsmarkering bij oversteekplaatsen: minimaal 1,8 m breed.
  • Informatiemarkering voor richtingsverandering: 60 x 60 cm met verend oppervlak.

Hoogteverschillen

  • Maximaal 2 cm met afgeschuinde rand onder 45°.
  • Tussen 2 - 18 cm: hellend vlak.
  • Tussen 18 - 100 cm: hellend vlak + trap.

Maximale hellingsgraden

  • Tot 10 cm: maximaal 10 %.
  • Tussen 10 - 25 cm: maximaal 8,3 %.
  • Tussen 25 - 35 cm: maximaal 7 %.
  • Tussen 35 - 50 cm: maximaal 6,25 %.
  • Meer dan 50 cm: maximaal 5 %.

Helling

  • Maximum 10 m lang.
  • Aaneenschakeling hellingsbanen met tussenbordes van minimum 1,50 m.
  • Boven en onderaan hellingsbanen: minimum 1,50 m draaicirkel.
  • Dwarshelling: altijd maximaal 2 %.

Aangepaste parkeerplaatsen

  • Minimum 6 % van het totaal aantal parkeerplaatsen bij meer dan 4 parkeerplaatsen (= 1 aangepaste parkeerplaats per begonnen schijf van 17 parkeerplaatsen).
  • Op maximaal 25 m van de bestemming.
  • Bij een rij haakse parkeerplaatsen is de aangepaste parkeerplaats bij voorkeur de eerste of laatste in de rij.
  • Dwarsparkeerplaats: breedte minimum 3,5 m.
  • Langsparkeerplaats: lengte minimum 6 m.

Halteplaatsen openbaar vervoer

MOB10230F01.jpg
Een verhoogd perron vergemakkelijkt het instappen aan een openbaarvervoerhalte. Ideaal is 18 cm.

  • Perronhoogte bij voorkeur 18 cm.
  • Vrije doorgang op perron: minimum 1,50 m.
  • Breedte perron ter hoogte van opstapplaats: minimum 2,50 m.
  • Zowel perron als schuilhuisje drempelloos bereikbaar.
  • Opstapvlak: 90 x 90 cm verend oppervlak.