Factoren die pleiten voor 30 of 50 km/uur

Uit mobiliteitsbrief 225 - Afwegingskader 30 of 50

Om de meest geschikte snelheid voor een weg binnen de bebouwde kom te bepalen, moet je als wegbeheerder rekening houden met zeven factoren.

30 of 50.png

1. De (fiets)infrastructuur

Voor de verkeersveiligheid hanteer je best het volgende richtinggevende principe: is er geen scheiding mogelijk tussen de actieve weggebruikers en het gemotoriseerd verkeer, dan blijft bij gemengd verkeer voor om het even welke weg een snelheidslimiet van 30 km/uur de eerste keuze.

2. De conflictdichtheid

Bij een grote bebouwingsdichtheid met bijvoorbeeld veel in- en uitritten, parkeerplaatsen en dwarsstraten spreken we van een hoge conflictdichtheid. Die vele mogelijke conflicten vragen veel aandacht van de bestuurder en maken de rijtaak moeilijker. Een hoge conflictdichtheid kan dus aanleiding zijn voor een lager snelheidsregime van 30 km/uur.

3. De verhouding tot de omliggende wegen

Het snelheidsregime van een weg moet op een logische manier gekoppeld worden aan de structuur van het wegennet. De functie van de weg speelt dus een rol. De wegencategorisering kan hierbij als leidraad dienen. Ook de aanwezigheid van alternatieve routes speelt mee in het beslissingsproces. De kans op sluipverkeer hangt hiermee samen.

4. De (potentiële) verkeerssamenstelling

De aanwezigheid van actieve weggebruikers heeft invloed op de gewenste doorstroming van gemotoriseerd verkeer. Het gaat dan niet alleen om de huidige hoeveelheid actieve weggebruikers op de weg. Mogelijk zijn er heel wat actieve weggebruikers die de weg nu vermijden.

5. De zichtbaarheid en het oprijzicht

Zien en gezien worden, daar draait het om. De verschillende (soorten) verkeersdeelnemers moeten goed zichtbaar zijn, zeker bij het toenemen van mogelijke conflicten. Dit wordt moeilijker naarmate de snelheid hoger is. Kunnen de gemotoriseerde en de actieve weggebruikers elkaar voldoende opmerken, of moeten zij daarvoor hun snelheid verlagen?

6. De oversteekbaarheid

Op wegen met een snelheidsregime van 30 km/uur heeft de actieve weggebruiker overal de mogelijkheid om over te steken. Op sommige locaties kunnen oversteekvoorzieningen wel zinvol zijn, zoals op drukke plaatsen of aan scholen.

7. Punctuele omstandigheden

Punctuele of plaatselijke omstandigheden kunnen aanleiding geven tot het (plaatselijk) verlagen van de snelheidslimiet. Bijvoorbeeld: een scherpe bocht, een brug, een tunnel, onvoldoende vergevingsgezindheid of de aanwezigheid van een plaatselijke attractiepool (school, winkels, ziekenhuis, enz.). In bepaalde gevallen kan er gemotiveerd afgeweken worden van het geldende snelheidsregime en de standaarden die daaraan verbonden zijn. Een grondige afweging van de zeven invloedsfactoren ondersteunt die beslissing.

Verblijfsgebied

Een verblijfsgebied is een gebied waar het verblijven van de mens het uitgangspunt vormt. De verblijfswaarde en -functie staan hier centraal. De publieke ruimte wordt ingericht op maat van de bewoners en gebruikers. De snelheid van het gemotoriseerd verkeer is duidelijk ondergeschikt en bestemmingsverkeer primeert.

Verkeersgebied

Een verkeersgebied is het gebied waar de doorstroming van de weggebruiker het uitgangspunt vormt. De inrichting van de weg richt zich naar een optimale doorstroming (van doorgaand verkeer). Een scheiding van de verschillende weggebruikers is meestal noodzakelijk.