Vertrekpunt: de functie van de weg

Uit mobiliteitsbrief 225 - Afwegingskader 30 of 50

Het uitgangspunt binnen het afwegingskader is de functie van de weg. “Op een weg waar de verblijfsfunctie overheerst, moet er traag gereden worden. Heeft een weg een verkeersfunctie, dan moet de snelheid daaraan aangepast zijn”, zegt Yoline Tavernier, beleidsmedewerker Verkeersveiligheidsbeleid bij het Departement Mobiliteit & Openbare Werken (DMOW).

3a Yoline.jpgYoline Tavernier, DMOW: “Op wegen met een maximale snelheid van 30 km/uur hebben weggebruikers meer tijd om alles waar te nemen en gepast te reageren.”

Om een gepast snelheidsregime te bepalen kijkt de wegbeheerder naar de functie van de weg binnen het lokaal en Vlaams wegennetwerk in de bebouwde kom. De functie bepaalt aan welke snelheid de gemotoriseerde weggebruikers mogen rijden. Is de weg bedoeld om gemotoriseerde weggebruikers een vlotte doorstroming te bieden? Dan zal de snelheidslimiet daar vaak hoger zijn dan op wegen waar voetgangers en fietsers centraal staan en is er meer bescherming nodig voor de actieve weggebruikers. Met die insteek zijn Yoline Tavernier van DMOW en Liessa Iliaens van het Agentschap Wegen & Verkeer samen aan de slag gegaan om het afwegingsproces voor het bepalen van een gepast snelheidsregime op wegen binnen de bebouwde kom vast te leggen.

Snelheids- en massaverschillen

De snelheids- en massaverschillen tussen gemotoriseerde en actieve weggebruikers houden een risico in voor de veiligheid van de actieve weggebruikers. Om het risico te verkleinen, wordt de inrichting van de weg afgestemd op die verschillen. “Op wegen met een snelheidslimiet van 50 km/uur zijn verhoogde, aanliggende fietspaden de standaard. Zo komt de veiligheid van de actieve weggebruiker niet in het gedrang”, zegt Yoline Tavernier. “Op wegen met een maximale snelheid van 30 km/uur is gemengd gebruik van de infrastructuur mogelijk. De lagere snelheid geeft weggebruikers meer tijd om visuele input te verwerken. Als een kind bijvoorbeeld plots oversteekt, heeft een autobestuurder meer tijd om gepast te reageren.”

Liessa.jpegLiessa Iliaens, AWV: “Op wegen met zowel een verblijfs- als een verkeersfunctie moet een afweging gemaakt worden tussen verschillende factoren die de balans richting 30 of 50 km/uur doen doorslaan.”

Verblijfs- en verkeersfunctie

Wegen met een verblijfsfunctie krijgen standaard 30 km/uur als snelheidslimiet, terwijl op wegen met een verkeersfunctie normaal gezien 50 km/ uur gereden mag worden. Voor sommige wegen is het onderscheid tussen een verblijfsfunctie en een verkeersfunctie moeilijker te maken omdat ze beide functies vervullen. Liessa Iliaens: “Heel wat wegen binnen de bebouwde kom vervullen zowel een verblijfs- als een verkeersfunctie. Om in deze gevallen een juist snelheidsregime te kiezen, moet een afweging gemaakt worden tussen verschillende factoren die de balans richting 30 of 50 km/uur doen doorslaan, zoals de kwaliteit van de fietsinfrastructuur, de conflictdichtheid en de verkeerssamenstelling (zie de tekst ‘Factoren die pleiten voor 30 of 50 km/uur’). Een weloverwogen afweging maken, doe je in overleg met stakeholders om zo draagvlak te creëren voor een bepaald snelheidsregime.”

De stopafstand van een auto is aanzienlijk kleiner aan een snelheid van 30 km/uur.

Stopafstand.png