"Vandaag werken we aan de mobiliteit van morgen”

Uit mobiliteitsbrief 243 - De uitrol van Hoppin
Vlaams minister van Mobiliteit en Openbare Werken Lydia Peeters
Vlaams minister van Mobiliteit en Openbare Werken Lydia Peeters

De Vlaamse overheid werkt aan de uitrol van Hoppin. Wat betekent dat voor het Vlaamse mobiliteitslandschap? En welke rol spelen lokale besturen daarbij? Vlaams minister van Mobiliteit en Openbare Werken Lydia Peeters vertelt er alles over.

Wat is Hoppin en wat wil Vlaanderen daarmee bereiken?

“Hoppin is de Vlaamse visie op de mobiliteit van morgen. Met die visie stimuleren we de modal shift. We moedigen reizigers aan om hun auto te laten staan en te kiezen voor duurzame alternatieven. Combimobiliteit speelt daarin een belangrijke rol. Je combineert dan verschillende vervoermiddelen om op je bestemming te raken. Zo kan je je makkelijk en snel op een duurzame manier verplaatsen. Overstappen van het ene op het andere vervoermiddel kan aan een Hoppinpunt. Aan die punten komen treinen, bussen, trams, deelsystemen en flexbussen samen. Doordat we die verschillende vervoermiddelen op elkaar afstemmen, wordt overstappen er veel eenvoudiger. Bij de inrichting van de Hoppinpunten hebben we ook vergaande aandacht voor toegankelijkheid. Iedereen, ook minder mobiele reizigers, moeten zich op een veilige en comfortabele manier kunnen verplaatsen.”

Ondertussen krijgt ook het openbaar vervoer een upgrade. Wat verandert er?

“Vlot openbaar vervoer is een cruciaal onderdeel van Hoppin. Alleen zo kan de nieuwe mobiliteitsvisie slagen. Daarom zetten we samen met De Lijn, de vervoerregio’s, steden, gemeenten en alle andere stakeholders in op efficiënter, duurzamer en flexibeler openbaar vervoer. Op drukke routes komen er snellere en frequentere bussen en trams. Zo kunnen we nog meer mensen vervoeren. Maar ook op plaatsen waar minder reizigers zijn, moet je zonder auto uit de voeten kunnen. Daarom is er flexibel vervoer. Met dat vervoer op maat kan je vanuit minder dichtbevolkte gebieden toch nog vlot op je bestemming raken.”

We rekenen op steden en gemeenten voor de aanleg van Hoppinpunten langs gemeentewegen.


Hoe rollen jullie de visie uit?

“We werken in fasen. Op 1 juli van dit jaar is de eerste fase gestart. Toen voerden we aanpassingen uit aan de belangrijkste bus- en tramlijnen, het zogenaamde kernnet. Het kernnet verbindt woonkernen en attractiepolen als scholen, sport-en recreatiecentra, ziekenhuizen en handelscentra. De lijnen van het kernnet moeten vlot aansluiten op het treinnet en de bus- en tramlijnen tussen kleinere steden en gemeenten. Vanaf 6 januari 2024 volgt fase 2. We passen het kernnet en aanvullend net verder aan en introduceren het flexvervoer. Reizigers kunnen vanaf dan in heel Vlaanderen flexvervoer of vervoer op maat reserveren via de Hoppincentrale. Ondertussen zijn we ook volop bezig met de inrichting van Hoppinpunten. Tot op vandaag zijn er al een 140- tal paarsgroene zuilen langs de Vlaamse wegen geïnstalleerd. De komende maanden en jaren moet dat aantal stevig toenemen.”

Welke rol spelen lokale besturen?

“We rekenen op steden en gemeenten voor de aanleg van Hoppinpunten langs gemeentewegen. De Vlaamse overheid ondersteunt hen zo goed mogelijk met advies en subsidies. Daarnaast ligt er ook op vlak van communicatie een belangrijke verantwoordelijkheid bij lokale besturen. Ze kunnen Hoppin ondersteunen door het verhaal errond toegankelijk en eenduidig naar hun burgers te brengen. Zo weet iedereen wat Hoppin is en wat het voor hen kan betekenen. Om lokale overheden te helpen, ontwikkelde het Departement Mobiliteit en Openbare Werken een toolbox met kant-en-klaar materiaal. Zo wordt het voor iedereen makkelijk om een duidelijk verhaal te brengen.”

De komende maanden communiceren we niet alleen over Hoppin. Ook over het aanbod van De Lijn volgt een uitgebreide communicatiecampagne. Dit najaar staan er allerlei communicatieacties gepland om elke Vlaming wegwijs te maken in het nieuwe kernnet, aanvullend net en flexvervoer.

Lees er alles over.