"Fietssnelwegen zijn het investeren waard”

Uit mobiliteitsbrief 244 - Fietssnelwegen

2023-12-05_MOW_Mobiliteitsbrief_December_Beelden website2.jpg

Fietssnelwegen zijn er om snel en veilig lange afstanden af te leggen. Maar hoeveel kilometers zouden Vlamingen via fietssnelwegen kunnen afleggen? Die vraag probeerde het Departement Mobiliteit en Openbare Werken te beantwoorden met een grondige potentieelstudie. Beleidsmedewerkers Fietsbeleid Mieke Declercq en Sofie Van Campenhout lichten toe.

Stel het onderzoek eens voor.

Mieke Declercq: “Fietssnelwegen worden al veel gebruikt voor woon-werkverkeer en we hopen dat die tendens zich in stijgende lijn verder zet. Daarom wilden we samen met onze partners Fietsberaad Vlaanderen, het Agentschap Wegen en Verkeer, de provincies, de Vlaamse Waterweg nv en met hulp van onderzoeksbureau Significance het potentieel van fietssnelwegen blootleggen. We stelden ons twee vragen. Hoeveel kilometers zouden Vlamingen potentieel op een werkdag met de fiets kunnen afleggen? En hoeveel daarvan zouden via fietssnelwegen kunnen gebeuren? Door ze te beantwoorden, kregen we een goed zicht op het potentieel van alle bestaande en toekomstige fietssnelwegen in Vlaanderen.”

Hoe pakten jullie het aan?

Sofie Van Campenhout: “Eerst wilden we zicht krijgen op het verplaatsingsgedrag van Vlamingen. We vertrokken vanuit het strategisch 4G-personenmodel. Dat is een verkeersmodel met gedetailleerde informatie over de inwoners van Vlaanderen: leeftijd, gezinssamenstelling, inkomen, autobezit, enzovoort. Met dat model kregen we een beeld van hoe Vlamingen uit een bepaalde leeftijdscategorie zich over een bepaalde afstand verplaatsen naar school, werk, recreatie of een station. Binnen onze stuurgroep legden we enkele assumpties vast. Die gaan bijvoorbeeld over welke afstand iemand bereid is te fietsen. Of over de kans dat iemand beschikt over een elektrische fiets of speedpedelec. Zo maakten we een hele set van assumpties om de Vlaamse fietser goed in te schatten. Daarna keken we welke fietstours er allemaal zouden kunnen plaatsvinden in Vlaanderen. Als laatste stap onderzochten we hoeveel van die fietstours via een fietssnelweg zouden kunnen verlopen. Zo kregen we een goed beeld van hoeveel fietsers een fietssnelweg zouden kunnen gebruiken.”

Wat leert het onderzoek?

Sofie Van Campenhout: “Het Vlaamse fietssnelwegennetwerk heeft een groot potentieel. Het is dus de moeite waard om erin te investeren. Het fietssnelwegennetwerk vergemakkelijkt fietsverplaatsingen en draagt bij aan de modal shift. Ook is er een grote meerwaarde voor combimobiliteit. Vlamingen kunnen via de fietssnelweg vlotter naar een station gaan om van daaruit met de trein verder te reizen.”

Mieke Declercq: “We fietsen steeds meer in Vlaanderen. En volgens onze potentieelstudie kan dat nog meer worden. Heel veel van die kilometers kunnen namelijk via fietssnelwegen verlopen. Op een werkdag zou het gaan om meer dan 5 miljoen van in totaal 18,7 miljoen fietskilometers. Fietssnelwegen zijn dus een belangrijk deel van het fietsnetwerk.”


Het fietssnelwegennetwerk vergemakkelijkt fietsverplaatsingen en draagt bij aan de modal shift. Ook is er een grote meerwaarde voor combimobiliteit.


Wat kunnen het departement en andere besturen met de resultaten doen?

Mieke Declercq: “Het onderzoek is vooral een stevige basis om regionaal te verfijnen. Zo kunnen vervoerregio’s onderzoeken waarom specifieke fietssnelwegen het potentieel uit de studie niet waarmaken in de realiteit. Ligt dat aan de verkeersveiligheid? Of zijn er missing links op een bepaald traject? Zo weet je of het de moeite loont om die die veiligheid te verhogen of missing links weg te werken. Als je een idee hebt welk potentieel een fietssnelweg heeft, weet je ook hoeveel extra fietsers je zou kunnen aantrekken door erin te investeren.”

Sofie Van Campenhout: “Minstens even belangrijk aan de studie is de methode. Zowel de Vlaamse overheid, de lokale besturen, de provincies en andere organisaties kunnen onze assumpties gebruiken in andere studies. In het verleden maakten besturen altijd hun eigen assumpties voor gelijkaardige onderzoeken. Dat maakte het onmogelijk om studies te vergelijken. Nu kan dat dus wel. Ook wanneer wij in de toekomst een vervolg aan deze studie breien, zullen we met dezelfde assumpties werken. Dan kunnen we makkelijk evoluties in de tijd ontdekken.”


Het potentieel van een fietssnelweg mag nooit de enige reden zijn om meer of minder te investeren.


Niet alle fietssnelwegen hebben evenveel potentieel. Zal er dan minder worden geïnvesteerd in fietssnelwegen met minder potentieel?

Sofie Van Campenhout: “Het potentieel van een fietssnelweg mag nooit de enige reden zijn om meer of minder te investeren. Het is belangrijk om de bevolkingsdichtheid niet uit het oog te verliezen. Een fietssnelweg in de Westhoek heeft volgens ons onderzoek veel minder potentieel dan een fietssnelweg in de ruit tussen Gent, Antwerpen, Leuven en Brussel. Maar in de Westhoek wonen natuurlijk minder mensen en het openbaar vervoer is er minder uitgebreid. De fiets heeft er daardoor net extra potentieel over een langere afstand. Dat maakt het belangrijk om te investeren in fietssnelwegen over heel Vlaanderen.”

Mieke Declercq: “We moeten nog een belangrijke nuance toevoegen. We hebben alleen het fietsgedrag van inwoners uit Vlaanderen bestudeerd. Nederlanders, Brusselaars of Walen die over Vlaamse fietssnelwegen fietsen, telden we niet mee, omdat daarover nog weinig tot geen informatie in het strategisch 4G-personenmodel staat. Daarom lijkt het alsof de fietssnelwegen in aan de (gewest)grenzen minder potentieel hebben. Maar dat is waarschijnlijk een onderschatting. In de toekomst hopen we ons onderzoek uit te breiden om ook die cijfers goed in te schatten.”